Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End 1 2  

1
ANNEKE VAN BAALEN
1987 en De Tweede Sekse¹
Een ouder wordende beweging levert degenen die haar trouw willen blijven heel wat problemen
op. In plaats van ontdekkingen en normovertredingen komt het taaie bewaren van een bejaard
ideeëngoed en het doorgeven ervan aan een onwetende, zo niet onwillige volgende generatie.
Lees de pioniers! roepen wij, want wij menen ons duidelijk te herinneren dat die alles zo veel
krachtiger wisten uit te drukken dan de wetenschapsters en therapeuten van nu.
Als wij die boeken zelf herlezen, voor wij ze meegeven, herleeft inderdaad de geschoktheid en
verrukking van vroeger - maar ach, wat staat er ook een hoop onzin in. Wij blijken intussen over
alles en nog wat heel wat degelijker geïnformeerd te zijn geraakt dan de pioniers die als
onbeschreven bladzijde begonnen. Dit klemt nog meer voor degenen die met het doorgeven van
ideeën hun boterham verdienen aan enige instelling voor hoger onderwijs: zij moeten het
feminisme wringen in het keurslijf van 'wetenschap' in het algemeen en 'vrouwenstudies' in het
bijzonder. Zij beginnen met een enkele kanttekening en eindigen met een heel boek, met het risico
dat er van het voorwerp van hun bewondering niets meer overblijft.
Zo is het ook Judith Okely vergaan. Haar discipline is de culturele antropologie, een belangrijk
thema voor het eerste deel van De Tweede Sekse waar De Beauvoir de 'mythen' behandelt.
Helaas blijkt, volgens Okely, 'haar neiging tot generaliseren zeer misleidend wanneer zij afdwaalt
naar culturen uit andere tijd en ruimte', al zijn 'haar opmerkingen over een groot deel van de
Europese christelijke ideologie redelijk systematisch.' En zo gaat het door: De Beauvoir
generaliseert, en zij generaliseert vanuit haar eigen uitgangspunt, de katholieke hogere
middenklasse van een nog tamelijk ouderwets land; de arme vrouwen in binnen- en buitenland zijn
in haar spiegel nauwelijks te zien. Erger nog: haar meeslepende generalisaties over de vrouw als
historisch, en dus uiteindelijk vrij, wezen worden steeds weer ontkend door even krachtige
Hegeliaanse uitspraken over de vrouw als 'natuur', als 'slavin van de soort', die niet ten onrechte
de ergernis, van een hele generatie feministen hebben opgewekt.
Hoe al dit badwater weg te gooien en toch het kind te redden?
Herlezen in plaats van herschrijven
Okely heeft geprobeerd de oorspronkelijke indruk, het schokeffect van De Tweede Sekse, te laten
herleven. door haar jeugdige, 'maagdelijke' persoon ten tonele te voeren, in 1961 in Parijs op zoek
naar het echte leven (eventueel in de vorm van de echte man). Dit is echter geen succes, juist
misschien vanwege een van de deugden van het boek: een gepaste bescheidenheid. Ze mist
geheel De Beauvoirs uitgangspunt dat alles van en aan haar belangwekkend is en ruimt daarom
zo weinig plaats voor zichzelf in dat ze er niet in slaagt zichzelf interessant te maken - met het ge-
volg dat alles wat ze over zichzelf zegt te veel is.
Het verdere risico van bescheidenheid is onpersoonlijkheid, zeker als je daarvoor betaald wordt.
Juist vrouwenstudies hameren op de zogenaamde 'objectiviteit' (zie voor Nederland de eerste
jaargangen van het Tijdschrift voor Vrouwenstudies): tot iedere prijs moet voorkomen worden dat
het feminisme met het gezag van de officiële wetenschap bekleed zou worden! Niet alleen komt
Okely niet verder dan het boek te herlezen in plaats van het te herschrijven, maar ze beperkt zich
zelfs tot het boekstaven van de discussies over de diverse hete hangijzers, zonder haar eigen
standpunt daarin te vermelden. Soms vraagje je dan ook, de dichteres in de Vrouwenkrant
gedachtig - 'wie zwijgt /heeft op den duur / steeds minder / te verbergen' - af: heeft zij eigenlijk nog
wel een standpunt?
Het been stijf
Het heetste hangijzer van de tweede feministische golf is het moederschap, niet omdat er
                                                
1
recensie van: Judith Okely, Simone de Beauvoir, An Dekker, Amsterdam 1987, Vertaling Ank van
Wijngaarden. Verschenen in Surplus nr 6, jan/feb 1988
Previous page Top Next page