Navigation bar
  Print document Start Previous page
 3 of 5 
Next page End 1 2 3 4 5  

Anneke van Baalen, ALICE MILLER EN DE OPVOEDING
3
Zalig zijn de verdrukten. Wat jammer dat vervolging van joden en zwarten zo lang geleden is, en
dat nog slechts de vervolgers met hun depressies resten.
Deze onbeschrijfelijke omkering van zaken wordt in het tweede boek 'In den beginne was er
opvoeding', verder uitgewerkt. Je kunt er de verharding van de krisis in de laatste jaren aan
aflezen. Het narcisme van de welvaartsstaat is verdwenen - het geweld komt er voor in de plaats.
De blik wordt nu gericht op het mishandelde, vertrapte, gemartelde kind. Want dat is gevaarlijk
voor de maatschappij, omdat het niets anders zal kunnen dan zelf martelen. Het heeft als kind zijn
ongeluk niet kunnen uiten, het heeft zelfs van zijn ouders gehouden: daarom moet het later
anderen aandoen wat hemzelf aangedaan is. En omdat alle pedagogie tot verminking van
kinderen aanzet, moet de opvoeding afgeschaft worden om de wereld te veranderen. Voor de
pedagogie moet de rouw in de plaats komen. En wie na lezing van dit boek nog schuldgevoelens
overheeft, moet terug naar af: het eerste boek lezen.
Waarom zou het kind in de volwassene - nog steeds degene die door Miller toegesproken wordt -
zich schuldig voelen over dat het verkeerd opgevoed is? Nee, de volwassene voelt zich schuldig
over wat hij zelf gedaan heeft, en wat dat is zal Miller nog laten zien. Maar in het begin was er dus
de opvoeding.
Tenminste, de opvoedingsleer, de pedagogie, want daarmee begint het boek, 'Zwarte pedagogie',
heeft Katharina Rutschky deze opvoedingsleer genoemd in een boek van 1977. Miller schrijft dit
boek voor een deel over en inderdaad, het is schrijnend. De basis van deze opvoedkunde is dat
de wil van het kind gebroken moet worden als het kind zo klein is dat het de opvoeder nog niet
gaat haten. Kleine kinderen vergeten en vergeven alles, zeggen de zwarte pedagogen, dus je kunt
met ze doen wat je wilt. Cynisme en sadisme verdringen elkaar in hun teksten.
Duidelijk een officiële wetenschap, al geeft Miller ons geen kans te begrijpen door wie die eigenlijk
gesponsord werd. De jaartallen en de taal moeten ons houvast geven. De schrijvers zijn - behalve
Rousseau - allemaal Duits en de boeken zijn tussen 1740 en 1908 geschreven. De 'zwarte
pedagogie' is ontworpen tijdens het Pruisies absolutisme van Frederik de Grote, die de eerste
systematiese politiestaat van Europa zo gründlich georganiseerd had, dat hij zichzelf op latere
leeftijd beklaagde uitsluitend door slaven omringd te zijn.
Dat deze leer ook nog tijdens de 19de eeuw werd gepropageerd, ligt voor de hand: de regimes
van de Duitse vorstendommen bleven autoritair, en toen ze eenmaal onder de harde hand van
Bismarck verenigd waren werd het niet beter. Het is echter natuurlijk niet zo, dat opvoedingsleer
hetzelfde is als opvoedingspraktijk. Miller stelt niet eens de vraag of al die Duitsers zich wel aan de
opvoedingsboeken hielden. Bij haar spreekt het nu vanzelf dat van hele generaties de wil
gebroken is. En daar koppelt ze dan haar mechaniese opvoedingsmodel uit Het begaafde kind
aan: al die mensen kunnen niet anders dan doorgeven wat hen is aangedaan.
En de voorbeelden die ze dan behandelt zijn: de heroïneverslaafde Christiane F., Sylvia Plath, een
kindermoordenaar en Adolf Hitler! Niet alleen voor een deel generaties later opgegroeid, en niet
eens allemaal in Duitsland - maar vooral, niet allemaal moordenaars.
Ook twee slachtoffers zijn er tussen geraakt. Toevallig vrouwen. Voor Miller maakt het niet uit, ze
zijn allemaal even zielig.
Zolang het tenminste bekende individuen zijn, geen naamloze slachtoffers. Want die verdwijnen
geheel uit het beeld. Ook de slachtoffers van Hitler en de zijnen worden vakkundig weggewerkt,
op de volgende manier:
In het verhaal over de afschuwelijke jeugd van Christiane F. koppelt Miller kindermishandeling en
konsentratiekampen aan elkaar:
'Niemand zal in alle ernst betwijfelen dat gevangenen in een konsentratiekamp vreselijk geleden
hebben. Wanneer echter lichamelijke mishandelingen van kinderen in het nieuws komen,
reageren we merkwaardig kalm; we zeggen, afhankelijk van onze ideologie: "ach, dat is heel
gewoon ", of "kinderen moeten per slot van rekening worden opgevoed" of "dat was destijds de
gewoonte" of "wie niet horen wil, moet voelen' en zo voort.' (pag. 115).
De idiote suggestie dat 'we' kindermishandeling heel gewoon vinden, terwijl 'we'
konsentratiekampen wel erg vinden, gekombineerd met de suggestie dat de verschrikkingen van
konsentratiekampen betwijfeld zouden kunnen worden, krijgt dan zijn vervolg in:
'Daarom is de situatie van een klein kind dat mishandeld wordt soms nog erger en wat de
gevolgen voor de maatschappij betreft nog gevaarlijker dan de situatie van de volwassene in een
Previous page Top Next page