Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 3 
Next page End 1 2 3  

2
beleven, is bekend - maar dat bewijst niet dat mannelijke managers werken, hoogstens dat
vrouwelijke dat doen.
Het drogbeeld dat men op de primaire arbeidsmarkt terecht kan komen en daar carrière kan
maken door keihard te werken is voor vrouwen bovendien nog gevaarlijk ook. Ze denken dat
ze dat vast niet kunnen en als ze het toch proberen komen ze zo overspannen in de
arbeidsongeschiktheidswet terecht of gaan ze aan de illusie lijden dat het bestaan met een
kind tussen vier muren vast veel rustiger en veiliger is. ‘Je moet minstens drie keer zo hard
werken als een man om serieus genomen te worden op je werk’ is een zelfvernietigende
uitspraak. Als je drie keer zo hard werkt als een man word je serieus genomen als vrouw. En
wat dat betekent begreep de econoom Thorstein Veblen al in 1898, toen hij vaststelde dat
mannen juist niet werken omdat ze werken vrouwelijk en daarom eerloos vinden. Sport,
oorlog, godsdienst en politiek, dat vinden ze eervol, aldus Veblen, en daarmee vullen
mannen dus hun bestaan.
De schijnbare paradox dat de meeste mannen altijd zeer druk bezig zijn en dat desondanks
volgens ieder onderzoek vrouwen het leeuwinnedeel leveren in de verzorging van menselijke
behoeften, is met dit inzicht eenvoudig op te lossen. Mannen transformeren hun bijdrage aan
de maatschappelijk noodzakelijke arbeid in sport, oorlog en andere eervolle bezigheden. Aan
de wedstrijden op de werkvloer en de vuilniswagen, in het parlement en de raad van
commissarissen, besteden zij het grootste deel van hun energie. Zo wordt ook begrijpelijk
dat mannen zo intens gehecht zijn aan hun bezigheden buitenshuis en werkelijk niets zien in
een vijfentwintigurige werkweek. Mannen willen helemaal niet officieel, regelmatig veel
eerder naar huis, want daar moet wèl gewerkt worden en bestaat er geen contact met
andere mannen waarin het eervolle mannelijkheidsbesef gesterkt kan worden. Thuis kunnen
ze hun mannelijkheid alleen negatief beleven door niet te doen wat er gedaan moet worden.
Leuzen als ‘eerlijke verdeling van het betaalde en onbetaalde werk’ waren dan ook helderder
geweest als ze geluid hadden ‘eerlijke verdeling van betaalde bezigheden en werk’. Dan was
ook veel eerder begrepen dat er geen sprake van is dat mannen die twee soorten activiteiten
als gelijke stuivers zouden opvatten die zomaar even gewisseld zouden worden. Mannen
zover brengen dat ze werken, kan alleen bereikt worden doordat vrouwen ophouden met al
hun gewerk. Vrouwen zover krijgen dat ze zich in betaalde bezigheden begeven - dus niet op
de secundaire arbeidsmarkt waar gewerkt wordt, maar op de primaire arbeidsmarkt - lukt
alleen als ze het vanzelfsprekend vinden om zich in de aldaar woedende mannenstrijd te
storten; met andere woorden als ze het vanzelfsprekend vinden om de strijd met de daar
aanwezige mannen aan te gaan.
Daartoe moet die strijd eerst ‘ontmythologiseerd’ worden. Zo is het belangrijk vast te stellen
dat er binnen de primaire arbeidsmarkt minder doden vallen dan in en om de woning; er
wordt zelden geschoten en ook weinig geschopt en geslagen. Vergeleken met vele
huwelijkse situaties is de mannenstrijd op de werkplek een oase van vreedzaamheid en
onderlinge liefde, van ouwejongenskrentenbrood en ‘nou gaan we er eens gezellig
tegenaan’, van ‘ik begrijp dat jij begrijpt dat wij allebei hogerop willen en dat we de nederlaag
als kerels zullen dragen’.
De basis voor die stoeiende broederschap is de gedeelde overtuiging dat ze allemaal,
zonder uitzondering, géén vrouwen zijn maar echte mannen. Het is nu precies die
overtuiging die de man op de werkplek zo kwetsbaar maakt en zo rabiaat tegen de entree
van vrouwen. Als zij kan wat hij kan is.hij dan wel een echte man? wordt getransformeerd in
een aanval op de indringster: als zij kan wat ik kan is zij geen echte vrouw. Willen vrouwen
plezier beleven in die mannenstrijd, dan zullen ze moeten leren zulke aanvallen op te vatten
als een eerbetoon, als een eerste stap op de weg serieus genomen te worden, als een leus
om vrolijk mee te voeren haar hele loopbaan door.
Als die barrière eenmaal genomen is kunnen vrouwen verder gebruik maken van het van
moeder op dochter doorgegeven inzicht dat het mannelijke ego o zo kwetsbaar bij de meeste
mannen slapjes tussen de benen hangt. Al die mannen bij elkaar zijn nog wel in staat de
overtuiging van mannelijkheid overeind te houden, maar de losse man staat wankel op zijn
benen.
Previous page Top Next page