Navigation bar
  Print document Start Previous page
 5 of 21 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10  

5
'Hoe langzaam het proces van selektie ook mag gaan, als de zwakke mens zoveel voor el-
kaar kan krijgen door kunstmatige selektie, dan kan ik geen grens ontdekken aan de mate
van veranderingen, aan de schoonheid en komplexiteit van de aanpassingen van alle
organiese wezens, zowel aan elkaar als aan de fysieke levensvoorwaarden, die gedurende
lange tijd door het selektievermogen van de natuur tot stand gebracht zijn; dat wil zeggen
door de "overleving van de sterkste".'
9
Alle ingrediënten van Darwins evolutieleer zijn verzameld in het volgende fragment:
'... de Strijd om het Bestaan (Struggle for Existence) onder alle organiese wezens op de
hele wereld, die het onvermijdelijke gevolg is van de hoge meetkundige ratio waarmee zij
toenemen, zal behandeld worden. Dit is Malthus' doktrine, toegepast op de hele dieren- en
plantenwereld. Omdat er veel meer individuen van iedere soort geboren worden dan er
mogelijkerwijs kunnen overleven; en omdat, ten gevolge daarvan, er een frekwent
terugkerende strijd om het bestaan plaatsvindt, heeft dat als gevolg dat ieder wezen dat
varieert - hoe weinig ook - op een wijze die voor hemzelf voordelig is, een betere kans
heeft om te overleven, en om dus door de natuur geselekteerd te worden. Door het sterke
erfelijkheidsprincipe zal iedere variëteit er naar neigen zijn nieuwe en gewijzigde vorm te
verspreiden.'
10
Dat er opwinding over Darwins werk ontstond is bekend. Konservatieve geestelijken
wierpen zich met het scheppingsverhaal in de strijd, en ook menig niet zo christelijk
persoon had grote bezwaren tegen Darwins mededeling aan het slot van The Origin, dat
ook de mensensoort volgens de natuurwet van 'the survival of the fittest' ontstaan moest
zijn. Kon zoiets fijnbesnaards als de ontwikkelde engelsman van zoiets laags als een aap
afstammen? Desondanks was het entoesiasme over Darwins werk zo groot dat hij bij zijn
dood een keurige staatsbegrafenis kreeg en allang voor die tijd beroemd en geëerd was.
Iedereen die er prijs op stelde om zichzelf als een beetje progressief op te vatten, was aan-
hanger van Darwin geworden, toegetreden tot het geloof in een 'natuurlijke historie' die
gekenmerkt werd door onontkoombare honger, dood en ellende voor de meerderheid, op
basis waarvan een minderheid de vooruitgang kon beleven; het geloof dat de uitbreiding
van de kapitalistiese produktiewijze de natuurlijke gang van zaken was.
Dat geloof ging heel goed samen met een soort christendom. Weliswaar moest, als men
Darwin volgde, het bijbelse scheppingsverhaal met een korrel zout genomen worden,
opgevat worden als metafoor, maar eigenlijk werd de goddelijke almacht niet echt
aangetast. De god van Darwin opereerde achter de koelissen; hij had het mechaniese
principe van de natuurlijke selektie aan het begin van de schepping meegegeven, zoals
Darwin zelf niet moe werd uit te leggen. God was niet dood maar had in tegendeel zijn
werkzaamheden aangepast aan de 19de eeuw; hij werkte wetenschappelijk verantwoor-
der. Natuurwetenschappelijker.
Gewenst en ongewenst
Het streven van Darwin en tijdgenoten - taalwetenschappers, fysiologen, antropologen,
geologen, biologen, psychologen - was om de bevindingen in hun discipline in de vorm
van een natuurwet à la Newtons zwaartekrachtwet te gieten, in de vorm van een
wetmatigheid die zich aan het menselijk reilen en zeilen onttrok. Voor zover ze op
mensen betrekking hadden verdeelden die natuurwetten de wereldbewoners altijd in
tweeën, in gewenste en ongewenste eksemplaren, in 'fit' en 'unfit' of enige andere variatie
op 'zijzelf' en 'de anderen', een verdeling die dan weer van 'wetenschappelijk' bewijsma-
teriaal werd voorzien.
In 'The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex'
11
dat in 1871 verscheen, maakte
Darwin duidelijker hoe hij die tweedelingen bij mensen voor zich zag. In zijn inleiding
schreef hij:
                                                
9
The origin, p 199
10
The origin, p 29
11
C. Darwin, The Descent of Man and selection in relation to sex (1871) Princeton
University Press 1981 2 dln in 1 bnd
Previous page Top Next page