Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 18 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7  

2
van Engels: vrouwenonderdrukking is een gevolg van de privé-eigendom van
produktiemiddelen en zal ook afgeschaft worden door de kollektivering van die
produktiemiddelen.
De Beauvoir definieert in ‘De Tweede Sekse’ vrouwen dus niet als klasse in marxistiese zin,
in de betekenis van ‘een groep mensen die objektief gemeenschappelijke materiële
belangen heeft’. Wel stelt zij de vraag of vrouwen subjektief bereid zijn om de ‘vrouwelijkheid’
af te schaffen (een idealisties begrip). Zij beantwoordt die vraag met ‘nee’. In tegenstelling tot
De Beauvoir stelden de Amerikaanse radikaal-feministen rond 1970 (zie ‘Notes from the
second year’) dat vrouwen wél een klasse zijn (naar aanleiding waarvan De Beauvoir haar
oordeel herzag); zij riepen de sekse-strijd uit: álle vrouwen zijn onderdrukt en het is in het
belang van álle vrouwen om aan die onderdrukking een eind te maken. Voor het eerst werd
ook heel duidelijk de vijand in de strijd genoemd: mannen. Er kwam een hele
bewustwordingsgolf op gang, maar veranderingen in de hoofden van vrouwen brachten
helaas geen verandering in de materiële omstandigheden. Het was dan ook onduidelijk
gebleven waarop de konkrete gemeenschappelijke klassebelangen van vrouwen zouden
kunnen berusten (waardoor ‘middenklassebelangen’ automaties de doelstellingen werden
van grote groepen vrouwen).
Ons werd in de loop der jaren duidelijker dat de gemeenschappelijke belangen van alle
vrouwen te vinden zijn in het onzichtbare werk dat zij verrichten: werk dat óf helemaal niet, óf
te laag betaald wordt en waarmee geen eer te behalen valt. En we ontdekten ook dat allerlei
andere gebieden waarop vrouwen zich onderdrukt voelen, zoals die van moederschap en
seksualiteit, ook met het begrip ‘werk’ te verhelderen zijn: het voeden van en monsteren over
kinderen en het emotioneel en seksueel verzorgen van mannen horen ook gewoon onder het
takenpakket van vrouwen – betaald of onbetaald, voor één man of meer mannen (zie de
kollektieve Bonte Was-boeken).
Problemen met de feministiese histories materialistiese
teorievorming: De Beauvoir en Firestone
Onze gemeenschappelijke belangen zijn dus materiële belangen, en onze teorie zou behalve
histories ook materialisties moeten zijn. Wij zouden op een of andere manier bij het werk van
Marx en Engels moeten aansluiten. Dat geeft problemen, want het doel van het marxisme is
nu eenmaal niet om te begrijpen waarom vrouwen onderdrukt worden, maar hoe het
kapitalisme ontstaan is: en het kapitalisme is volgens Marx en Engels geslachtloos.
Je moet de teorie dus minstens aanvullen, en waarschijnlijk veranderen. Hiertoe waren o.a.
door De Beauvoir en Firestone al pogingen gedaan. Wanneer je kijkt hoe zij het aangepakt
hebben, worden de problemen (en de latere avonturen van de femsoc-teorie, waar we in een
ander stuk op ingaan) duidelijker.
De Beauvoir legde in navolging van Engels in haar histories overzicht een verband tussen
vrouwenonderdrukking en de partikuliere eigendom van produktiemiddelen; een dergelijke
analyse mondt noodzakelijkerwijze uit in de konklusie dat de remedie tegen
vrouwenonderdrukking het socialisme (het kollektief bezit van de produktiemiddelen) is. De
Beauvoir beschouwt vrouwen dan ook niet als een klasse, maar merkwaardig genoeg
gebruikt ze – hoewel bij Marx en Engels ‘klasse’ een ekonomies begrip is – daar een
psychologies argument voor: vrouwen willen de vrouwelijkheid niet afschaffen, willen zichzelf
als klasse niet opheffen: dus zijn ze geen klasse. Daarbij past ook dat De Beauvoir vrouwen
niet ziet als uitgebuit, maar uitsluitend als onderdrukt, en wel psychologies. Mannen maken
volgens haar vrouwen in die zin tot objekt dat ze in vrouwen alles projekteren wat ze (in hun
histories bepaald waardensysteem) slecht vinden. Vrouwen maken door hun niet-zijn het
mannelijke zijn, dat het werkelijke mens-zijn is, mogelijk; werkelijk mens-zijn, omdat de man
als subjekt gedwongen is tot transcedentie, het overstijgen van zijn eigen traagheid; de
vrouw kan in de passiviteit blijven hangen. De Beauvoir belandt dus in de paradox dat zij,
terwijl zij de mannen aanklaagt dat zij zichzelf tot de echte mens en de vrouw tot de Ander
bestempeld hebben, hen eigenlijk gelijk moet geven. In die zin vertegenwoordigt ze
Previous page Top Next page