Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 3 
Next page End 1 2 3  

2
De vooroordelenstrategie moet ons inziens dan ook worden opgevat als een onderdeel van
wat wij eerder het ‘oude-wijken-syndroom’ noemden. Een paar jaar geleden raakte het bij de
denkende standen in de mode om racisme te situeren bij arme, onopgeleide mensen in
lekkende krotten in 19de eeuwse wijken. Alle politieke partijen deden eraan mee. Ze
schilderden niet alleen hele ‘oude wijken’ als racisties af, in plaats van de kleine minderheid
van aldaar wonende racistiese stemgerechtigden, maar ze pleitten die racisten tegelijkertijd
vrij als machteloos en zielig, als mensen die alleen nog maar racisties konden worden omdat
‘de politiek’ ze in de steek gelaten had. In dezelfde beweging werden politici en andere leden
van de denkende standen die dezelfde opvattingen verkondigden buiten schot geplaatst: zij
woonden immers niet in krotten en hadden wel een opleiding, dus racisties konden ze
onmogelijk wezen. En tenslotte kon ook nog aan het levensdoel van de denkende standen,
zich boven anderen verheven te voelen, worden voldaan (met als prettig neveneffekt nog
allerlei leuke baantjes voor het verspreiden van ‘juiste informatie’).
Zo stelden bijvoorbeeld Verhey en Van Westerloo in hun bijlage van Vrij Nederland over de
groep trambestuurders van lijn 16, van wie er één op de drie op de centrumpartij wilde
stemmen, voor als ‘gewone mensen’, ja zelfs als ‘het hart van de betrouwbare burgerij’.
Tegelijkertijd meenden ze door hun gebruikelijke laatdunkende stijl duidelijk gemaakt te
hebben dat ze zich wel degelijk van deze brave burgers gedistantieerd hadden! Een
fantasties stuk joernalistiek, zeggen de kollegaas dan.
‘Wij’
Het normaal verklaren van het verspreiden van leugens en onzin over ‘buitenlanders’ uit zich
ook in het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord ‘wij’. Zo schrijft Jan Erik Dubbelman in
het boekje ‘Vooroordelen veroordeeld’ van de Anne Frankstichting (dat ons ook verder veel
inspiratie voor dit artikel verschafte): ‘Kenmerken van één persoon kennen we toe aan de
hele groep. En omgekeerd. Als we iemand herkennen als behorend tot de een of andere
groep (negers, joden etc.) dan denken we te weten hoe hij of zij zich zal gedragen.’
Dit soort formuleringen impliceert niet alleen dat je een beetje abnormaal bent als je dit alles
niet doet, maar ook dat er zoiets als ‘wij, witte Nederlanders’ zou bestaan, in een andere dan
de racisties-nationalistiese betekenis.
De tegenstelling tot ‘wij’ is zoals bekend ‘de anderen’: die moeten dus ook nog onder één
noemer gebracht worden. Het woord ‘buitenlander’ helpt al: men ziet regelmatig in
antiracistiese programma’s Surinamers en Antillianen met dat woord aangeduid worden. Nog
prettiger is het als meer verschillen kunnen worden gevonden dan alleen verschillen in
nationaliteit want die is gemakkelijk te veranderen. Hoe meer verschillen met het
nationalistiese ‘wij’ gevonden kunnen worden, hoe groter de kans dat het lukt ‘de anderen’
ook in hun eigen anders-zijn te laten geloven: hen een andere identiteit op te dringen.
Bij dit alles wordt een grove onverschilligheid betoond tegenover de slachtoffers van
racisme. Omdat racisten de doelgroep vormen en empatie het wapen is waarmee ze
benaderd worden, verdwijnen de belasterden zelf helemaal uit het gezicht. Ze mogen
eventueel tevoorschijn komen om... ‘informatie’ te verschaffen, informatie die aansluit op de
leugens en onzin: ze mogen komen vertellen dat het niet waar is.
Sinds de centrumpartij er een gewoonte van maakt om de mensen die ze gedeporteerd
willen zien aan te duiden met De Islam voelen de denkende standen zich verplicht aandacht
aan De Islam te besteden in het kader van de bestrijding van ‘vooroordelen’ over De Islam.
Niet op godsdienstkongressen dus of ter bevordering van ‘de oekumene’, maar als
onderdeel van ‘de antiracistiese strijd’. Mensen die het waarschijnlijk toch een vreemde
strategie gevonden hadden als feministen hun tijd besteed hadden om zaaltjes mannen
ervan te overtuigen dat vrouwen geen gebit in de vagina hebben, schijnen het doodnormaal
te vinden om de broodje-aap-verhalen die een elementair onderdeel vormen van het
racisme, via lichtbeelden, lezingen en forums serieus te behandelen. Het effekt daarvan is
niet alleen dat gediskrimineerden onder één noemer worden gebracht en vervolgens ter
verantwoording geroepen, maar ook dat de suggestie gewekt wordt dat je racisties bent als
Previous page Top Next page