Navigation bar
  Print document Start Previous page
 3 of 9 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8  

3
oneindig aantal ‘differenties’ oplost. Het gaat er om die grenzen van leeftijd en geslacht niet
te ontkennen, maar serieus te nemen als historiese verschijnselen: te onderzoeken hoe ze
histories zijn gevormd - en niet aan welke biologiese kenmerken ze vastgeknoopt zijn; en
daarbij tegelijk te onderzoeken of al die grenzen – die empiries naar tijd en plaats verschillen
- aan algemene wetmatigheden zijn onderworpen (want anders kan er geen sprake zijn van
wetenschap).
De eerste stap daarbij is het steeds moeilijker wordende inzicht dat het kapitalisme niet altijd
bestaan heeft: produktie onder voorwaarden van vrijheid en gelijkheid is histories gezien iets
ongewoons. Gewoon is dat mensen eigendom zijn van andere mensen, in elk geval voor het
grootste deel van de wereld tijdens de laatste 5000 jaar. Bij die eigendom begint de politieke
ekonomie en de kritiek daarop. Het patriarchaat is de eerste produktieverhouding die op
eigendom van mensen en dingen berust, die tegelijk heerschappij is (ik houd dus staande
dat er voor en naast het patriarchaat verbanden voor levensonderhoud bestonden waarin
geen eigendom van mensen en produktiemiddelen bestond en dus ook geen heerschappij).
‘Patriarchaat’ is volgens alle definities (vanaf Gaius’ Institutionen) ‘eigendom van vrouwen,
kinderen, vee en slaven’, waaraan volgens mij ook het (eventueel opvouwbare) huis waarin
de eigenaar woont moet worden toegevoegd. Een euvel van deze definitie is echter dat hij
de patriarch als individu doet verschijnen. Weber tracht het patriarchaat zelfs uit de
‘natuurlijke superioriteit’ van de man in lichamelijke en geestelijke sprankracht’ in enigerlei
veronderstelde oorspronkelijke ‘huisgemeenschap’ te verklaren. Elders blijkt echter dat hij
het ‘vaderrecht’ slechts kan plaatsen bij militaire veroveraarskasten. Dan inderdaad wordt het
patriarchaat begrijpelijk: als de patriarch lid is van een klup van mannen die met geweld van
wapens land en mensen hebben onderworpen, verdeeld en toegeëigend ter verdere
produktie van voedsel en kinderen; dan kunnen we met de sociologie die klup verder
onderzoeken.
Onze politieke ekonomie is echter nodig om te begrijpen wat de patriarchale produktiewijze
betekent en wat de gevolgen ervan zijn: namelijk de toeëigening van mensen en dingen op
dezelfde manier, volgens dezelfde rechtsregels. Het behandelen van mensen ald dingen is
dus niet, zoals Marx dacht, door het kapitalisme uitgevonden: het is sinds het patriarchaat
normaal, behalve voor vrije mannen onder elkaar: voor de leden van de heersersklup dus.
Het was mogelijk, omdat niet-patriarchale verwantschapsorganisaties ook voor de dingen
een plaats inruimden; het verschil ligt in het bestaan van eksklusieve toeëigeningsrechten.
(Marx verwijst bij het fetishkarakter van de waar dan ook naar dit magies denken).
Het patriarchaat schept door deze toeëigening van mensen een heel speciaal soort
persoonlijke betrekking: een asymmetriese verbinding, waarin ook mensen slechts een
verlengstuk van de eigenaar zijn en dus door hem voor alles kunnen worden gebruikt en dus
totaal - in ruimte en tijd - voor hem beschikbaar moeten zijn, zoals ook de paarden wachten
of er op hen wordt gereden of dat zij worden opgegeten.
Uit de getuigenissen van het begin van de tweede golf blijkt dat veel vrouwen in de
hoogontwikkelde kapitalistiese landen vonden dat zij nog steeds beschikbaar moesten zijn
en voor alles gebruikt konden worden; dat hun werk onzichtbaar was, de staat zijn
geweldsmonopolie niet handhaafde, en het prakties onmogelijk maakte dat zij hun
arbeidskracht op de markt zouden verkopen: kortom, dat het patriarchaat nog steeds
bestond. Intussen verbiedt de grondwet allang de eigendom van personen en heeft iedereen
vrijheid van eigendom.
Het officiële idee is dat de produktie voor de markt geschiedt en dat produktie buiten de
markt een randverschijnsel is, dat niet tot zichtbaarheid en begrip gebracht hoeft te worden.
Feministen moeten er daarom steeds maar weer de aandacht op vestigen dat het grootste
deel van de mondiale produktie - een groot deel van de landbouw, een aanzienlijk deel van
het niet-geautomatiseerde ambacht, het overgrote deel van persoonlijke diensten en
belevingen - ‘gewoon’ nog onder patriarchale verhoudingen plaatsvindt. Het patriarchaat is
nog steeds een produktiewijze met produktieverhoudingen die tegelijk
heerschappijverhoudingen zijn: waar politiek en ekonomie niet, zoals onder het kapitalisme,
uit elkaar gevallen zijn. De produktie kan door de patriarch zelf worden gekonsumeerd, aan
de leden van zijn klup gegeven, of op de markt gebracht worden - net zoals vroeger. Het
Previous page Top Next page