Navigation bar
  Print document Start Previous page
 5 of 9 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9  

5
echter vrij eenvoudig te gebruiken om Marx’ grenzen te doorbreken - mits het, omgekeerde
ook gebeurt.
Ik zou het dan zo willen formuleren: Het patriarchaat is een produktiewijze die moeilijk tot
bewustzijn te brengen is 1. omdat hij zo oud is en daarmee ook altijd gerechtvaardigd, ‘door
de traditie geheiligd’, niet rationeel gevestigd en geargumenteerd; en 2. nu nog sterker,
omdat hij in strijd is met de kapitalistiese reële mystifikaties omtrent vrijheid en gelijkheid. Het
bewustzijn van de (patriarchale) toeëigening van personen wordt dus verdrongen. Freuds
ontdekking is nu, dat het verdrongene niet verdwijnt of vernietigd wordt, maar slechts
onbereikbaar gemaakt: vertaald, verplaatst, verdicht, binnenste buiten gekeerd. Alles wat
gebeurt wordt vastgelegd, lichamelijk/geestelijk, en daardoor is in beginsel de hele
persoonlijke geschiedenis individueel tot bewustzijn te brengen, door hem in een nieuwe
(betere) patriarchale verhouding te herbeleven.
Freud schildert die persoonlijke geschiedenis in de vorm van een verslag van de lustvolle
betrekkingen van het subjekt met (onderdelen van) zichzelf en (onderdelen van) leden van
de ‘familia’ (zijn patiënten hadden nog kinder- en dienstmeisjes), dat tot volwassenheid moet
leiden via de oplossing van het ‘Oedipuskomplex’. Volwassenheid voor een man is het
manschappelijk en patriarchaal kunnen funktioneren; de kastratiedreiging het middel om die
tot stand te brengen. De kleine kandidaat moet immers zover gebracht worden dat hij 1. zijn
werkelijke moeder inlevert voor een belofte van een eigen vrouw in de toekomst en 2. zich
niet met zijn moeder vereenzelvigt, maar met zijn vader, inklusief alle normen en waarden
van de klup waarvan zijn vader lid is en die ook hem in de toekomst zijn patriarchaatsrechten
moet verschaffen (in die tijd waren de meeste betere beroepen erfelijk).
Dit hele drama speelt zich af in de voorstelling van het kind, in de lichamelijk/geestelijke
representaties van personen en objekten. Of vader en moeder werkelijk met de schaar
klaarstaan doet niet ter zake. Zo kan Freud ook aannemen dat meisjes-kandidaten op een
gegeven moment vaststellen dat hen het lid en daarmee de voorwaarde tot het lidmaatschap
afgepakt is; zij hebben slechts de keuze zich lidloos door het patriarchaat te laten
toeëigenen, om in de toekomst een lid te baren, dan wel het hele kastratiegebeuren te
ontkennen (‘het groeit nog wel aan’ dan wel ‘ik heb er ook een’) en zich toch als kandidaat te
stellen (‘mannelijkheidskompleks’), geteisterd door de verdrongen angst dat in de werkelijke
lidmaatschapsverhoudingen op het ontbrekende lichaamsdeel gewezen zal worden en het
patriarchaat hen alsnog zal kunnen toeëigenen.
Het door vrouwen met een ‘mannelijkheidskomplex’ zo hartstochtelijk begeerde
lidmaatschap van een klup van ‘echte mannen’ betekent namelijk een uittreden,
‘emancipatie’, uit het patriarchaat.. De zoon wordt patriarch door lidmaatschap van een klup
op niet-patriarchale grondslag, een ‘broederschap’. Zo’n broederschap heeft histories gezien
niets met bloedverwantschap te maken: oorspronkelijk is hij een magies verbond van
clanleden, dat later, onder omstandigheden die de verwantschapsbanden losser maken en
de traditie ondermijnen (oorlog, roof, handel) ook met vreemde mannen gesloten kan worden
(‘eedverbroedering’, ‘samenzwering’). De leden daarvan zijn vrij en onderling gelijk en
gehoorzamen slechts een leider die zijn magiese gaven door succes in oorlog of zaken
bewezen heeft; zij zijn hem niet de aan de patriarch verschuldigde ‘kinder- en
dienarenpiëteit’ verschuldigd; zij zijn niet zijn eigendom.
De Franse revolutie maakte alle mannen in beginsel vrij en gelijk, ook die nog steeds onder
patriarchale rechten vielen. Zij konden dus nu eigen ‘echte mannenorganisaties’ oprichten en
deden dat op den duur ook; intussen gehoorzaamden ze niet meer aan andere mannen,
maar aan regels (de burokratieën van overheid en bedrijfsleven). Menselijke betrekkingen
bestaan dus nog steeds uit broederlijke en patriarchale, in onderlinge wisselwerking - alleen
is de ideologie nu dat alleen de broederlijke de toekomst zijn en de patriarchale, voorzover
door feministen tot bewustzijn gebracht, iets wat al bijna verdwenen is. Zo was het tenminste
tot het postmodernisme toesloeg.
6. Het invoeren Van Freud in een histories-materialistiese teorie betekent verder, dat Freuds
a-histories materialisme, zoals dat vooral in zijn vroege werk is neergelegd (zie de biografie
van Ernest Jones, dl 1; later is hij er op de veronderstelling van het boven genoemde
psycho-fysies parallellisme toe overgegaan vooral de psychiese kant van de gebeurtenissen
Previous page Top Next page