Navigation bar
  Print document Start Previous page
 4 of 7 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7  

4
golf ging dat al heel eenvoudig: vrouwelijke abolitionisten in de V.S. ontdekten dat ze zelf ook
geen burgerrechten hadden, ook als slaven beschouwd moesten worden. Een feministische
stroming aan het begin van de tweede golf maakte in navolging van Gunnar Myrdal een
sociologische analyse van ‘minderheidsgroepen’ en kijk, daar bleken vrouwen onder te
vallen, al konden zij geenszins als minderheid bestempeld worden. Bij sommigen leidde dat
dan ook nog tot de conclusie dat de onderdrukking van vrouwen erger is dan die van zwarten
– juist omdat ze geen minderheid vormen en er toch niets tegen kunnen doen.
Meerderheden
Sloot informeert ons uitvoerig over dit aanhaken van feministen bij de zwarte
burgerrechtenbeweging in de V.S., dat historisch heel interessant is; NOW, dat voorbeeld
was voor ManVrouwMaatschappij, is opgericht om het verbod van vrouwendiscriminatie af te
dwingen, dat door een conservatief amendement in de Civil Rights Act 1964 was voorgesteld
in de hoop dat het in die wet beoogde verbod van racistische discriminatie daarom
verworpen zou worden – zowel het amendement als de wet werd echter aangenomen. Sloot
zegt dan ook, na zijn leedafweging, dat de parallel tussen racisme en seksisme voor de hand
ligt omdat ‘de wijzen waarop zwarten en vrouwen “op hun plaats werden gehouden” zoveel
op elkaar lijken’ (er staat inderdaad ‘werden’ en niet ‘worden’); dan volgen de ‘sociale
controlemechanismen’ geweld, economische en psychische overheersing en groepsdwang,
benevens de vraag hoe deze mechanismen buiten werking kunnen worden gesteld (pag.
170).
Deze analyse is echter maar voor één soort beweging van belang: een
burgerrechtenbeweging, die ten doel heeft dat haar leden, hetzij zwarte vrouwen en mannen,
hetzij vrouwen als zodanig, op alle niveaus van de maatschappij evenredig
vertegenwoordigd zullen zijn – zonder die niveaus als zodanig aan te tasten, dus de
maatschappij als geheel te kritiseren. Volgens Sloot was kennelijk de hele feministische
beweging van de tweede golf uitsluitend op het verwerven van burgerrechten gericht; via een
citaat van Joke Smit schuift hij de minderhedengroepenanalyse zelfs radicaal-feministen als
Millet, Firestone en Mitchell in de schoenen (pag. 171).
Ook deze blikvernauwing is het gevolg van een standpunt, waarbij men zich geen
onderdrukking van meerderheden kan voorstellen – en dus evenmin het grootste deel van de
maatschappijkritiek, of die nu van socialistische of van links-liberale (op de bureaucratie als
resultaat van de macht van het kleine aantal) signatuur is. Men ziet dan alleen de
argumenten van die groepen, die in de bestaande machtsapparaten willen worden
opgenomen, niet van hen die ze willen afschaffen – en zelfs in het suffe Nederland waren er
dat nog heel wat, van Dolle Mina tot Sinie Strikwerda (‘Wij willen niet een groter deel van de
koek, wij willen een andere koek.’).
Voor de burgerrechtenbeweging is evenredige vertegenwoordiging op alle niveaus zowel
middel als doel.De ‘minderheden’ zijn in deze visie gevangen in een vicieuze cirkel: omdat zij
buitengesloten zijn, blijven zij buitengesloten; deze cirkel kan alleen worden doorbroken door
vertegenwoordigers van hun groep binnen te brengen, die dan als wegbereiders voor hun
achterban gaan functioneren. De ondervertegenwoordiging wordt gezien als zowel oorzaak
als resultaat van de onderdrukking – een niet alleen formele, maar zelfs tautologische
redenering, die uitstekend bij het overheidsbeleid aansluit omdat hij geheel ongevaarlijk is.
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat MVM na een jaar of zes in de overheid is
opgegaan: volgens Sloot met name in de Emancipatiecommissie, al waren ze ook elders te
vinden. Evenmin is het dan verwonderlijk dat uit de buik van de overheid dan ineens zulke
progressieve geluiden over positieve discriminatie komen: de hele burgerrechtelijke vleugel
van de feministische en anti-racistische beweging bevindt zich daar. En tenslotte is het
begrijpelijk dat het onderwerp zo weinig mensen opwindt: ook wie door de beleidstaal
heendringt, vindt weinig beloften tot werkelijk ongedaan maken van onrecht.
Vereniging voor mannendiscriminatie
Toch is het zonde. Positieve discriminatie, dat wil zeggen discriminatie van mannen c.q.
witten, is een te mooi onderwerp om door de overheid te laten verpesten en er is zeker
Previous page Top Next page