Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 6 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

2
worden; dat wil zeggen dat de rechter bij een gestelde overtreding ervan de verschillende
belangen zal afwegen en in feite slechts toetst aan andere, namelijk procedurele beginselen
als het motiveringsbeginsel en het proportionaliteits- of evenredigheidsbeginsel. Daar is niets
nieuws bij. Het nieuwe zit in de diskriminatieverboden en hun sankties in het nationale recht.
Nu is een probleem met de verschillende diskriminatieverboden, dat zij niet altijd
ondubbelzinnig geformuleerd zijn: soms verbiedt men ‘vrouwendiskriminatie’ (zoals in het
nog steeds niet goedgekeurde VN-verdrag
8
, soms ‘diskriminatie op grond van geslacht’,
zoals in de voorstellen tot herziening van sommige anti-diskriminatieartikelen in het wetboek
van strafrecht. Dat laatste is natuurlijk verwarrend en leidt ook tot rare konsekwenties; zo
adviseerde de ER openbare belediging op grond van geslacht maar niet strafbaar te stellen,
uit angst dat feministiese auteurs dan voor de rechter gesleept zouden worden!
Voor de strijd tegen vrouwendiskriminatie op de arbeidsmarkt is deze onduidelijkheid echter
niet van groot belang, omdat de belangrijkste sanktie op het verbod van
vrouwendiskriminatie, de mogelijkheid tot positieve aktie, in art. 5 van de gerepareerde wet
Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen, wel ondubbelzinnig geformuleerd is:
voortrekbeleid is alleen ten behoeve van vrouwen toegestaan.
De stormloop tegen de positieve aktie van de door de Nederlandse Juristen Vereniging
verzamelde mannelijke juristen was volgens mij dan ook inderdaad een achterhoedegevecht
vol beginselen, modaliteiten en verwachtingen - wat ook bleek uit het nivo van hun
verschillende bijdragen.
9
Toch kan men zien dat een dergelijke gelijkheidsretoriek - de
mannen doen natuurlijk liever een beroep op hun mooie oude lege gelijkheidsbeginsel dan te
zeggen dat ze gediskrimineerd worden, want dat klinkt een beetje mal - wel effekt heeft. De
feministiese juristen raken in het defensief en voelen zich gedwongen steeds maar weer uit
te leggen dat positieve aktie - op initiatief van overheid of bedrijfsleven, of door de overheid
via contract compliance van het bedrijfsleven afgedwongen – echt best wel mag, zonder aan
de belangrijkste vraag toe te komen: moet er niet veel meer positieve aktie komen? Waar?
En : wie neemt het initiatief, als overheid en bedrijfsleven het laten afweten? Dus: Onder
welke omstandigheden kunnen diegenen wier toegang tot de arbeidsmarkt door diskriminatie
wordt belemmerd of verhinderd positieve aktie in rechte afdwingen?
Gediskrimineerden hoeven zich dan niet meer op beginselen te beroepen, maar kunnen
gebruik maken van nieuwe mogelijkheden in het positieve recht. Niet alleen is art. 5 WGB
zodanig gerepareerd dat voortrekbeleid alleen voor vrouwen mogelijk wordt gemaakt, er is
ook een mogelijkheid tot groepsaktie ingevoerd. Daarvoor is al jaren gepleit, vooral vanuit de
hoek van de anti-diskriminatie- en van de milieubewegingen, juist omdat het hier gaat om
kollektieve belangen die door de overheid onvoldoende worden behartigd.
10
Vooruitlopend
op de wet die de groepsaktie in het algemeen moet regelen is in art 20a WGB m/v aan
rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die ten doel hebben de behartiging van de
belangen van degenen die een beroep op de wet kunnen doen, de mogelijkheid gegeven in
rechte te vorderen dat gedragingen in strijd met de wet onrechtmatig verklaard of verboden
worden, dan wel dat een bevel wordt gegeven om de gevolgen van die gedragingen
ongedaan te maken.
De groepsaktie is van groot belang; niet alleen omdat men dan in geval van
vrouwendiskriminatie niet meer naar een individuele eiseres hoeft te zoeken, maar ook
omdat een anti-diskriminatie-eis door een kollektieve aktie veel helderder en juister
geformuleerd kan worden. In het geval van racistiese woningtoewijzing had de vordering bv.
niet tot toewijzing van een woning aan eiser hoeven te luiden maar ‘tot een rechterlijk bevel
aan de woningbouwvereniging om binnen zekere tijd te realiseren dat een bepaald aantal
woningen is toegewezen aan de meest daarvoor in aanmerking komende buitenlanders’
11
,
wat niet alleen meer zoden aan de dijk zet maar ook rechtvaardiger is.
                                                
8
Zie H. van Maarseveen, NJB 1985, p. 1021 v.
9
Zie D. Pessers, NJB 1989, p. 958; R. de Winter, id. p. 959 en P. Hoeffer-van Dongen, Adv. Bl. 1989, p.348
10
Zie bv. Verdediging van collectieve belangen voor de rechter, Zwolle 1989 en D. Pessers, NJB 1988, 605 v.
11
J. de Boer, NJB 1987, p. 818; vgl. ook E.H. Hondius, Private remedies against racial discrimination, in Unification,
Sauveplanne-bundel, Kluwer 1984, p. 109
Previous page Top Next page