Navigation bar
  Print document Start Previous page
 3 of 6 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

3
We hoeven overigens niet te veel nobele bedoelingen achter de invoering van de
mogelijkheid tot groepsakties te zoeken. Ook de handhaving van diskriminatieverboden,
voorzover aanwezig, wordt geprivatiseerd.
12
Bij de voorstellen tot toevoeging van geslacht en
seksuele gerichtheid aan (sommige van) de diskriminatieverboden in het strafrecht, werd de
Kamer steeds door de regering gerustgesteld dat deze wijziging de werklast van politie- en
opsporingsapparaten niet ernstig zal verzwaren
13
, omdat gebleken is dat het meeste werk bij
de bestrijding van racistiese diskriminatie door private ‘intermediairs’ gedaan wordt. Op de
vraag of de minister van plan is dergelijke intermediairs ook op het gebied van de bestrijding
van vrouwendiskriminatie te gaan subsidiëren, antwoordde de minister dat hij de Stichting
Ombudsvrouw en de Clara Wichmann-stichting al onderhoudt en dat dat genoeg moet zijn.
14
De overheid ziet zoals bekend bij de vrouwenemancipatie voor zichzelf slechts een
stimulerende rol weggelegd. In dit verband is het dan ook logies dat de gerepareerde wet
vrouwenorganisaties de civielrechtelijke middelen verschaft de nakoming van de wet af te
dwingen - wie zou het anders doen? Hoewel in het algemeen nog niet alle wensen op
sanktiegebied zijn vervuld (het verbod van ontslag en het opschorten van
sollicitatieprocedures zijn bijvoorbeeld nog onduidelijk), is de mogelijkheid dat de rechter in
geval van diskriminatie een positieve-aktieplan oplegt, door de regering als vanzelfsprekend
gesteld. De M.v.A. luidt op dit punt (p. 11):
‘Daarnaast (naast art. 5, AvB) ontstaat door het openen van de mogelijkheid dat een
belangenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid bij de rechter naleving van de wet kan
vorderen als er ongelijk is of wordt gehandeld op (een onderdeel van) het terrein waarop de
wet van toepassing is, de mogelijkheid dat de eisende partij bij de rechter bijvoorbeeld de
totstandkoming van een positieve actieprogramma kan vorderen. Uiteraard zal dan wel in de
vordering verband gelegd moeten (kunnen) worden met de aanleiding van het proces: een
positieve actieprogramma dus met maatregelen die de gesignaleerde overtreding binnen een
duidelijke termijn kunnen wegnemen.’
Tijdens de kamerbehandeling op 30 augustus 1988 vraagt mevrouw Groenman nog of ze het
goed begrepen heeft dat de rechter bv. op vordering van de Stichting Ombudsvrouw het
opstellen van een p.a.-plan kan bevelen. (p. 5421) De minister antwoordt (p. 5451) dat hij
zo’n vordering niet denkbeeldig acht. ‘Hoe de rechter zal antwoorden, lijkt mij afhankelijk van
de aard van de overtreding die de werkgever heeft begaan, en van de inhoud van de
vordering. Ik kan mij best voorstellen dat de rechter in de aard van de overtreding aanleiding
ziet om het maken van zo’n plan als verplichting op te leggen.’
De minister verbindt dus de mogelijkheid van bevel tot positieve aktie nadrukkelijk aan de
nieuwe mogelijkheid tot het voeren van groepsaktie. De vraag of het zonder die groepsaktie
ook gegaan zou zijn
15
lijkt mij in elk geval niet zo belangrijk; de rechter stond kollektieve aktie
al in veel anti-diskriminatiegevallen toe en nu het voor vrouwen in de wet staat, kan ik mij niet
voorstellen dat de rechter vergelijkbare akties van racisties gediskrimineerden, die een
beroep doen op de in art. 429 Quater S. toegestane positieve akties, niet-ontvankelijk zal
verklaren.
Ook het individueel gevorderde bevel tot enig anti-diskrirninatiebeleid valt niet buiten ons
rechtssysteem. Allang is immers aanvaard dat waar een verbod gegeven kan worden ook
een bevel mogelijk is, ook als dat enige vorm van samenhangend overheidsbeleid
noodzakelijk zou maken
16
. Er zijn funkties genoeg die zo hermeties voor vrouwen zijn
afgesloten, dat het zonder p.a. wel zeer onwaarschijnlijk is dat een vrouw daartoe ooit in het
bezit van de vereiste ‘kwaliteit en geschiktheid’ zou worden bevonden; men hoeft alleen
maar aan het hoogleraarschap bij de universiteit van Amsterdam te denken.
                                                
12
G.J.M. Corstens, Preadvies NJV 1984, dl. 1, 1
e
stuk, p. 30
13
MvT 20239, nr 3, p. 8
14
Nota nav eindverslag 20239, nr 8, p. 6
15
Vgl. J. Hoens in Van Boven (noot 6), p. 85, die meent dat een discriminerende werkgever zou kunnen worden verplicht om de
personen uit gediscrimineerde groepen het eerst voor vrijgekomen functies aan te nemen.
16
Vgl. bv. Van Nispen, Onrechtmatige daad II-B, nrs 207 v., i.h.b. nr. 217 en Van Baalen-Polak, Onrechtmatige daad VII, nrs. 6-
8; n.b. HR 17 februari 1967, NJ 1968, 101 J.H.B. Zie over de status van aanspraken van verwachtingen van derden I. Asscher-
Vonk, SMA 1985, p. 828 v. en A.Ph.C.M. Jaspers in Schetsen voor Bakels, Deventer 1987, p. 138
Previous page Top Next page