Navigation bar
  Print document Start Previous page
 4 of 6 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

4
Het is dan ook wel vreemd dat ook na inwerkingtreding van de wet nog gedacht wordt dat
zo’n bevel naar Nederlands recht niet mogelijk zou zijn. Fase achtte, na verwijzing naar een
andere pagina van de MvA bij de reparatiewet, een bevel tot positieve aktie ‘vrijwel niet
mogelijk’
17
; en van Vleuten stelt in Nemesis van september/oktober 1988: ‘Het grote verschil
tussen Nederland en de VS is dat wij niet tevens (naast de contract compliance, AvB) de
wettelijke verplichting tot positieve actie kennen vergelijkbaar met de ‘court order’ van TitIe
VII van de Civil Rights Act van 1974.’
18
De formulering - ‘wij kennen geen wettelijke
verplichting die vergelijkbaar is met een rechterlijk bevel’ - is niet helemaal duidelijk, maar ik
neem aan dat zij bedoelt: ‘een rechterlijk bevel zou bij ons geen wettelijke grondslag
hebben’. Het zou jammer zijn als er tijd verloren zou gaan met het wachten op een
wetswijziging, die niet meer nodig is.
Voor wie langzamerhand zo krities is geworden, dat zij denkt dat de ‘struktuur van recht’
geen realisatie van vrouwenrechten mogelijk maakt, is het standpunt van het kabinet
Lubbers II misschien een verrassing. Toch is de mogelijkheid dat de rechter - vooral de
president in kort geding - een bevel geeft een p.a.-plan op te stellen niet alleen juridies, maar
ook politiek-ekonomies logies. Juist door de belangenafwegende bevoegdheid van de
president kan het recht immers de noodzakelijke flexibiliteit behouden. Wanneer korte-
termijnbelangen door burokratie en politiek zo koppig worden gehandhaafd dat massale
konflikten dan wel onproduktiever verstarring dreigt, kan de rechter de lange-termijnbelangen
de voorrang geven. Ook mensenrechten en diskriminatieverboden kunnen met dit doel
gehanteerd worden.
Wanneer men parallellen zoek met het VS-recht, vindt men de overeenstemming tussen de
regelgevende bevoegdheden van de uitvoerende macht in de V.S. (bv. de Executive Orders,
waarop de Affirmative Action in hoofdzaak berust) en die van de Nederlandse rechter in het
algemeen, en de president i.k.g. in het bijzonder. Van Vleuten heeft er, tegenover Bovenkerk
die suggereert dat de Affirmative Action zich in de VS alleen heeft kunnen ontwikkelen omdat
de president ondemokraties, buiten de volksvertegenwoordiging om, heeft gehandeld
19
, op
gewezen, dat dergelijke presidentiële regels door het Congres via wetgeving kunnen worden
gewijzigd en dus in feite via gedogen door het Congres gewettigd zijn.
20
Evenzo ziet Donner
de rechterlijke rechtsschepping in Nederland, die zijn vrijheid juist aan het ontbreken van het
recht wetten aan de grondwet te toetsen ontleent: als het parlement het er niet mee eens is
moet het het maar zeggen.
21
Zo blijft de mogelijkheid open dat regelingen worden getroffen waartoe de geburokratiseerde
politiek op een bepaald moment niet in staat is. Juist op het terrein van de arbeid worden,
mede via eveneens geburokratiseerde belangenorganisaties van werkgevers en
werknemers, de korte-termijnbelangen veel beter behartigd dan die van een zo groot
mogelijke, effektief geschoolde werkende bevolking, waaruit de werkgevers vrij kunnen
kiezen. En juist deze lange-termijnbelangen - zoals ook die bij een zekere mate van sociale
zekerheid en gezondheidszorg - kunnen alleen worden gerealiseerd door dwingend
opgelegde maatregelen. Het openbreken van patronageverhoudingen die de arbeidsmarkt
tot bezit maken van betrekkelijk kleine groepen werknemers
22
levert niet alleen de voordelen
van de beschikbaarheid van een groter aantal ‘talenten’ en een grote legitimiteit van het
systeem als geheel, maar draagt ook als zodanig bij aan de produktiviteit. Als een
organisatie die is opgezet ter produktie van goederen en diensten verandert in een
patronagesysteem - dus in een informeel netwerk ter behartiging van inkomens- en prestige-
belangen van de deelnemers -, verschuift het accent van de aktiviteiten van werk naar strijd.
De deelnemers hebben het zo druk met de bevordering van hun karrières, dat ze aan hun
eigenlijke taken niet meer toekomen.
23
Het wankele evenwicht tussen dienstverlening en
                                                
17
Preadvies (noot 1), p. 116, noot 97. Hij verwijst daarbij naar Pr. Den Haag 18 oktober 1984 KG 1984, p. 731, waarin een eis
tegen de staat gediscrimineerde zeelieden een opleiding aan te bieden werd afgewezen.
18
P. 170
19
F. Bovenkerk, Een eerlijke kans, Min. v. Binnenlandse Zaken, 1986, p. 30
20
Nemesis 1989, nr. 5, p. 171; zie ook Contract Compliance in de V.S., ER maart 1989
21
Grondrechten (noot 6), p. 42
22
Zie over monopolisering van arbeidsplaatsen Max Weber (noot 5), p. 71 v.
23
Zie bv. R. Moss Kanter, Men and Women of the Corporation, Basic Books, New York, 1977, p. 163
Previous page Top Next page