Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End 1  

ANNEKE VAN BAALEN
Slachtofferschap
*
Bij mij thuis in de jaren vijftig was 'slachtofferig' een scheldwoord. Het kind dat zo stom was
de zin 'ik mag zeker geen koekje' uit te spreken, werd met een ferm 'natuurlijk niet' afgestraft.
Dat was de gebruikelijke liberale houding, die hoogstens slachtoffers van natuurgeweld
erkende. Deze houding is gemakkelijk te leren en moeilijk kwijt te raken, dus als ik even niet
oplet heb ik hem nog. Hij sloot bovendien prachtig aan bij het feminisme. Daar ging het
aanvankelijk immers om rechten, niet om slachtoffers – de enige keer dat ik Joke Smit het
woord heb horen gebruiken, was toen ze iemand die niet veel presteerde achteloos als een
'huwelijksslachtoffer' aanduidde.
Wij eisten dat deel van de koek dat ons als burgers beloofd was, en naarmate we
radikaliseerden zelfs een andere koek.
Waar komt dan het verhaal vandaan dat de vrouwenbeweging altijd zo slachtofferig doet? In
de eerste plaats is dat verwijt de gebruikelijke reactie om onrecht in stand te houden:
'blaming the victim'. Als wij feministen een algemeen betoog houden, keurig geïllustreerd met
feiten en cijfers, wordt altijd gezegd dat wij zeuren. Voor straf krijgen we dan een vrouwelijke
hooggeplaatste naar het hoofd gegooid, die naast een aantrekkelijke man ook vier leuke
kinderen bezit en nog tijd over houdt om haar uiterlijk aardig te verzorgen en allerlei
prestigieuze hobbies te beoefenen. Het eist veel kracht om dan niet als spiegelbeeld van
deze 'token woman', deze 'supervrouw', een vrouw in de strijd te werpen die aan zoveel
kortste einden heeft getrokken dat het met haar nooit meer goedkomt: een slachtoffer.
Misschien zijn er daarom vrouwen gaan denken dat hun onaangenaam lot een waarde op
zich is, omdat het een nuttige bewijsfunctie, een 'token'-functie, vervult in de
vrouwenbeweging. Je kunt zelfs zeggen dat vooral in welzijnskringen slachtofferschap en
feminisme door elkaar zijn gehaald, omdat op die manier de traditionele vrouwelijke deugden
– geduld en lijdzaamheid – in stand gehouden konden worden.
Dat werkt dus helemaal verkeerd. Want persoonlijke, individuele slachtoffers bestaan echt.
Dat zijn die vrouwen die als gevolg van andermans daden helemaal niet in de gelegenheid
zijn voor hun rechten op te komen – omdat ze kapot zijn, of totaal geïsoleerd, of zelfs
helemaal geen rechten hebben omdat ze als vluchteling, vrouwenhandelsobjekt of vrouw-
met-een-afhankelijke-verblijfsvergunning, niet over de papieren beschikken waarop die
rechten gebaseerd zijn. Er bestaan in dit geëmancipeerde land talloze vrouwen wier positie
zo hopeloos is dat je helemaal akelig wordt als je je daar maar even in verdiept. Tegenover
hen slaat de liberale afkeer van slachtofferigheid eenvoudig nergens op. Daarom wordne die
vrouwen gemakshalve maar genegeerd, wat des te makkelijker is omdat zij toch al bijna
onzichtbaar zijn – als ze niet weggestopt zijn in afgelegen asielcentra, verstoppen ze zichzelf
wel.
Dat is dus niet eerlijk. Het eerste waar iemand die lijdt onder gevolgen van onrecht recht op
heeft, is erkenning. Als het slachtoffer wordt afgeschaft, houdt de strijd tegen onrecht op den
duur ook op.
                                                
*
Column, verschenen in het blad van de ver. voor Vrouwenbelangen,  1997
Previous page Top Next page