Navigation bar
  Print document Start Previous page
 27 of 31 
Next page End 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31  

de Bonte Was, FEMINIST (1), Amsterdam 1977, De Bonte Was
27
uitbreiding van het aantal vrouwenaktiviteiten en door de institutionalisering ervan is een van de
grote wensen van een groep van de vroegere vrouwenbeweging in vervulling gegaan: vrij veel
vrouwen hebben zich een redelijk inkomen (met sociale voorzieningen) weten te bemachtigen
binnen het feminisme. De meeste vrouwen niet, maar daarvoor in ruil krijgen zij - mits zij kunnen
aantonen dat zij niet aan het feminisme verdienen – een vrouwpluskaart. Zo'n kaart kost maar f 25,-
per jaar. Je krijgt ervoor: 5% korting op de boeken van Sara, tegen de halve prijs adviezen bij
Amazone, een aanzienlijke reduktie op het abonnement van Opzij, 1 maal per jaar gratis seksterapie
en drie dagen gratis reizen met de feministiese reisorganisatie Kenau. De FORT-vrouwen zijn nog
in diskussie of dit wel feministies is: neem je een vrouw wel serieus als je haar minder laat betalen,
zeggen sommigen. Iedere vrouw moet zelf beslissen wat prettig voor haar is, zeggen de anderen.
En waar blijft dan de revolutie? 
De diskussie over feminisme en geld heeft alles te maken met datgene wat wij zien gebeuren als
feminisme betaald gaat worden. Betaling betekent inkapseling: de revolutie kan niet betaald
worden. Geld krijg je om iets maatschappelijk geaksepteerds te verzinnen. De ideeën over
vrouwenonderdrukking komen niet van betaalde instituten, die komen van de onbetaalde
onderdrukte vrouwen zelf.
Dit betekent dat je best kunt proberen zoveel mogelijk geld los peuteren van overheid, bedrijfsleven
en van wie dan ook om daar mee iets van je feministiese aktiviteiten te bekostigen: een speciaal
mooie uitgave van een blad, voor iedereen gratis koffie, de inrichting van een ruimte, pamfletten
voor een aktie. Meestal  zorgt geld dat je voor zoiets krijgt dat je iets sneller kunt doen, mooier, of
bv. zonder de moeite van een inzamelingsaktie vooraf. Maar toen het Vrouwenhuis nog niet
gesubsidieerd werd konden we ook zitten, hadden we ook kachels, konden we ook van alles
organiseren. Alles wat je kunt krijgen moet je pakken, maar de aktiviteiten mogen er nooit van
afhankelijk worden. Aktiviteiten worden hoe dan ook afhankelijk van subsidie als de organisatrices
van de subsidie moeten leven.
Dit betekent ook dat je best ergens betaald werk kunt doen waarin je ook probeert iets van je
feministiese ideeën te slijten, bv. tijdens de rekenles, of in de typekamer, of in het buurthuis of de
winkel waar je werkt. Je bent je er dan best van bewust, dat je ideeën op weerstand kunnen stuiten.
Je bepaalt zelf hoe ver je kunt gaan. Als je omgeving 'n beetje scheel gaat kijken ga je over tot de
orde van de dag: typen, rekenles geven, vormingswerk doen, eten verkopen.
Zoiets hou je alleen maar vol als je daarnaast ook nog een bestaan hebt waarin je feministies werk
doet. Samen met andere vrouwen. Vrij (voorzover dat mogelijk is) van maatschappelijke kontrole -
want onbetaald - kun je dan verzinnen hoe dat nou precies zit met de onderdrukking van jezelf en
van andere vrouwen, wat je met elkaar daaraan kunt gaan veranderen. Hoe je andere vrouwen
bereikt. Hoe solidariteit voelt. Hoe de uiteindelijke revolutie eruit zal kunnen/moeten zien.
Het is een dubbelleven wat je dan leeft. Een been in de maatschappij, het ander in de
vrouwenbeweging. Zo nu en dan zul je even alleen op het ene of het andere moeten rusten, om
intakt te blijven. Maar als we echt solidair met elkaar zijn kan niemand omvallen.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page