DE BONTE WAS

Feministiese uitgeverij, schrijfcollectief en actiegroep
 
Het moest iets worden dat alle vrouwen aansprak en gezellig was. Zoiets als De Bonte Was, opperde iemand. En zo kwamen we aan onze naam. Oudjaarsavond 1973 was het begonnen: toen maakten Anneke van Baalen, Annemarie Behrens, Akke van der Meer en Greet Vooren de eerste plannen voor een feministiese uitgeverij. Samen met Corrie van Dijk, Unita Ligteringen, Pamela Pattynama en Katja Rotte vormden zij in de loop van 1974 het eerste Bonte-Wascollectief, dat zich vestigde op de zolder van het Amsterdamse Vrouwenhuis. Dat pand, aan de Nieuwe Herengracht 95 in Amsterdam, was een jaar eerder door een groep feministen gekraakt.

Eind 1974 kwam Marijke Ekelschot erbij. In de daaropvolgende jaren werkten, in volgorde van 'verschijnen', ook de volgende vrouwen k
orter of langer mee: Els Thissen, Loes Emck,  Ada Stroeve, Tony van Marle,  Rita Hendriks, Marieke Griffijn, Annet Planten, Marga van Rijen, Zwanie Buddingh, Juliette Zipper, Mona Roozendaal, Frederike van Leeuwen, Lucy Kok, Marita van de Vooren, Roswitha Pudlat, Olga Kusáková en Riny Meijer.
De Bonte-Wassters varieerden in leeftijd van 19 tot 60 jaar. Ons geld verdienden we ook nogal verschillend: als vroedvrouw, politie-agente, gescheiden vrouw met zes kinderen, wetenschappelijk medewerkster, studente, enz. Het Bonte-Waswerk deden we gratis, om zo de vrijheid te hebben te kunnen publiceren wat wij wilden en niet waar 'de markt' op zat te wachten. Een prettig gevolg daarvan was dat de boeken goedkoop waren, zodat ook arme vrouwen ze konden kopen. We probeerden per verkocht boek ongeveer één gulden over te houden voor nieuwe uitgaven. Wat we daarvan dan weer overhielden gaven we regelmatig aan vrouwengroepen in het buitenland.
Het verspreiden van het feministiese gedachtegoed buiten Amsterdam was een van de doelen. Zelf schrijven én het stimuleren van vrouwen om ook te schrijven een ander. Omdat de resulterende boeken het produkt waren van de inspanningen van velen en veel vrouwen, uit angst voor herkenning, alleen anoniem wilden publiceren, besloten we de zogenaamde collectieve boeken te publiceren onder de auteursnaam 'De Bonte Was'. Een lijst met alle namen van de vrouwen die meewerkten aan die boeken verscheen in het colofon. Vertalingen, dichtbundels en andere niet-collectieve boeken kregen natuurlijk hun eigen auteursnaam.
Binnen de Bonte Was deelden we hoofd- en handenarbeid zo eerlijk mogelijk: nadenken en schrijven werd van iedereen verwacht, maar stencillen, inpakken, brieven beantwoorden, boekenbeurzen bezoeken, interviews geven, etc., in principe ook. De eerste twee boeken werden getypt ( met de letter prestige elite!) en gestencild. Omdat er tegen het sukses niet op te stencillen bleek, lieten we de herdrukken en alle latere boeken offsetten. Vanaf 1977 besteedden we ook het zetwerk uit. Jaren later ook de distributie.
De woensdag was de vaste Bonte-Wasdag: de middag voor het inpakken, de post, al het administratieve werk, en de avond voor het vergaderen, voorlezen van nieuwe stukken, ruziën over en zinnen op dwarse invalshoeken vanwaaruit al die informatie over vrouwenlevens tot begrip gebracht kon worden. Al snel bleek het praktiese werk  teveel voor één middag en kwam de donderdagmiddag erbij. De zolder was als werk- en opslagplaats inmiddels ingeruild voor een begane-grondruimte aan de tuinkant van van het Vrouwenhuis.
 
Op 23 november 1974 kwamen de eerste twee collectieve boeken uit: En ze leefden nog lang en gelukkig, over de alledaagse vrouwenwerkelijkheid achter de beroemdste slotzin van veel sprookjes. En Vrouwen over seksualiteit, over wat vrouwen voelden en (niet meer) wilden op het gebied van seksualiteit. Voor het eerste boek waren artikelen die al eerder in de Amsterdamse Vrouwenkrant stonden, aangevuld met zelfgeschreven stukken. Voor het tweede boek werden o.a.'seks-opstelavonden' georganiseerd in het Vrouwenhuis.
Net als in de latere collectieve boeken, stonden in deze twee boeken ervaringsstukken en teoretiese stukken, niet in moeilijke woorden, maar – en daar waren lezeressen en recensenten unaniem entoesiast over – in gewone, begrijpelijke taal. Ongewoon, zoniet revolutionair, was dat de schrijfsters eensgezind opgehouden waren wat dan ook mooier voor te stellen dan het was, of het nu om echtgenoten, vrijers, kinderen, seks, huishouding en opvoeding ging, of om hun eigen verwachtingen en gedragingen. Dat was voor henzelf bevrijdend, maar ook voor de lezeressen, zoals al snel duidelijk werd.
De boeken waren een enorm sukses. Dat bleek uit de verkoop, maar ook uit de honderden aanmeldingen voor de diskussieweekends waarvoor we de lezeressen uitgenodigd hadden. Uit het hele land kwamen ze 15 en 16 maart of 19 en 20 april 1975 naar het Vrouwenhuis om over de inhoud van de boeken en van hun eigen leven te praten en zo de verstikking van isolement en zelfhaat te doorbreken. Iedere gaande en komende vrouw die dacht een geschreven bijdrage aan een van de volgende collectieve boeken te kunnen bijdragen, werd uitgenodigd voor een diskussie- en schrijfweekend op 23 en 24 augustus van hetzelfde jaar. Dat ging over werk, moederschap en hulpverlening, drie thema's die uiteindelijk drie boeken zouden opleveren: Vrouwenwerk verscheen in hetzelfde jaar, het Moederboek in 1976, Vrouwen over hulp bij ziekte en problemen twee jaar later [1].
Maar ondertussen was er al heel wat meer gebeurd. De Bonte Was had een Wacht niet te lang-affiche, twee dichtbundels, feministiese prentbriefkaarten, een verjaarskalender, drie vertalingen en een tijdschrift uitgegeven.
We kwamen in 1975 op het idee van dat affiche doordat zoveel vrouwen op onze weekends kwamen van wie we zeker wisten dat ze iets aan hun situatie moesten veranderen wilden ze op een redelijke manier in leven blijven. We overlegden over de inhoud van het affiche met Vrouwen bellen Vrouwen, de net gestarte Vrouwentelefoon, waarnaar uit het hele land vrouwen belden die in onhoudbare (gezins)situaties dachten te kunnen overleven (en die, zonodig, in dat jaar voor het eerst een veilig onderkomen konden vinden, in een kraakpand in Amsterdam, dankzij het werk van de Blijf-van-mijn-Lijfvrouwen).
Ook hadden we Crimes against Women vertaald, een boek met getuigenissen en verklaringen van het internationale tribunaal over misdaden tegen de vrouw, dat in maart 1976 in Brussel was georganiseerd. Twee andere Bonte-Wasvertalingen waren Brieven van Calamity Jane aan haar dochter en Charlotte Perkins Gilman's Gele Behang.
Het tijdschrift Feminist, met daarin een echt Feministies Manifest, publiceerden we in 1977. Daarmee probeerde De Bonte Was een halt toe te roepen aan de door de overheid gesubsidieerde inkapseling van het autonome feminisme in het (vrouwen)welzijnswerk. Op 17 september 1977 togen weer honderden vrouwen naar het Amsterdamse Vrouwenhuis, nu om schuimbekkend of intens tevreden, over Feminist te diskussiëren. Die dag leidde tot de oprichting van de aktiegroep De Strijdijzers, die in Feminist 2 van zich liet horen, o.a. met het eerste Vrouwen Pas Op-affiche. Als klassieker namen we in Feminist 2 de vermaarde mannenhaatoproep van Valerie Solanas op: het SCUM-manifest, het manifest van de Society for Cutting Up Men. En toen was het 1978 en kwam dus het vijfde collectieve Bonte-Wasboek, Vrouwen over hulp bij ziekte en problemen, uit.
 
Was het nu 'het patriarchaat' of 'het kapitalisme', waren het 'mannen' of was het 'het systeem' waar vrouwen zo'n last van hadden? Om een standpunt te helpen bepalen in het nogal verwarrende debat dat in die tijd woedde, gaf De Bonte Was eind 1978 Het rode puzzelboekje voor vrouwen uit, ondertussen peinzend hoe het vijfjarig bestaan te gaan vieren. Met een boek natuurlijk. In alle feministiese media maar ook in Margriet en Viva verschenen oproepen om verhalen of gedichten in te sturen over echte of fiktieve feministiese overwinningen. Een selektie uit de berg inzendingen werd de feestbundel Vrouwen tegen de verdrukking in, die in 1979 uitkwam.
Ondertussen waren Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, tijdelijk met steun en kommentaar van een meeleesgroep, hard aan het werk om een geschiedenisboek te schrijven dat nu eens niet mannen met al hun gedoe en preokkupaties centraal stelde, maar dat systematies vrouwen zichtbaar maakte, van de prehistorie tot het westerse heden. In juni 1980 was het klaar: Geschiedenis van de vrouwentoekomst. Het verscheen tegelijk met het vertaalde Mary Wilkins Freeman, Moeder in opstand, en andere verhalen, en met Sonja Prins' Herinneringen aan Trude Benedic, een vrouw in verzet. In het najaar organiseerden we diskussie-avonden over Geschiedenis van de vrouwentoekomst in het Vrouwenhuis en wachtten we af wat Den Haag met het wetsvoorstel over abortus zou gaan doen.
 
De Bonte-Wasvrouwen hadden in de jaren zeventig vanzelfsprekend meegedaan aan de 'abortus vrij!'-beweging. Dolle Mina was in 1972, o.a. met haar Baas-in-eigen-buikkampanje, begonnen nu eens echt aan de weg te gaan timmeren. Het samenwerkingsverband Wij Vrouwen Eisen, waar ook Dolle Mina aan meedeed, had steeds grotere demonstraties weten te organiseren. In 1976 had WVE de Bloemenhove-abortuskliniek, ter voorkoming van sluiting, met sukses bezet. (De Bonte Was droeg daaraan bij met het Weg met van Agt-affiche.) Maar ondertussen werkte den Haag gestaag door aan een abortuswet die geen feminist wilde en het grootste deel van de bevolking, dankzij alle akties en informatie, ook niet. Wij Vrouwen Eisen had iedereen goed opgevoed: een wet waarin niet hun drie eisen – de vrouw beslist, abortus uit het wetboek van strafrecht, abortus in het ziekenfondspakket – gehonoreerd  werden, was een slechte wet.
Op 18 december 1980 stemde de Tweede Kamer, met de kleinst mogelijke meerderheid, vóór de nieuwe, ongewenste, abortuswet. De teleurstelling en woede waren enorm. Op 19 december organiseerde de Bonte Was, samen met Vrouwenkrantvrouwen en wie verder maar wilde, als protest een soort lig-in op de Dam in Amsterdam. Maar er moest natuurlijk meer gebeuren, wilde die wet, met o.a. zijn vernederende vijf dagen bedenktijd, misschien niet van kracht worden. En zo kwam het  op 30 maart 1981 tot de Vrouwenstaking tegen de abortuswet,  Op die datum zou de Eerste Kamer de wet behandelen.[2] Die staking kwam er dankzij de inspanningen van het door De Bonte Was en Vrouwenkrantvrouwen gevormde Landelijke stakingscomité, het Amsterdamse stakingscomité en nog 120 andere plaatselijke comité’s. We zorgden voor stickers, stakingsbordjes en een stakingskrant, Vrouwenstaking, die in een oplage van 225.000 gratis exemplaren werd verspreid. We zorgden in april ook voor een krant met verslagen van de stakingsdag, Het echte nieuws over de Vrouwenstaking, maar hoefden dankzij het dagblad De Waarheid, ons voornemen een fotoboek uit te geven niet uit te voeren; De Waarheid zorgde voor De Vrouwenstaking in Beeld.
 
Het tienjarige bestaan van de Vrouwenkrant, in 1982, moest ook met een boek gevierd worden. Dat werd Zusterschap en daarna, een geschiedenis van de krant, van het Vrouwenhuis en van het (radikaal) feminisme in Amsterdam. Toegevoegd werden een selektie uit tien jaar vrouwenkrantartikelen, een overzicht van alle kranten en een namenlijst met de tientallen vrouwen die voor de krant gewerkt hadden. Tegelijk gaven we van Triensje Miedema en Ans Schifferling, De Meidenklup uit en verscheen de derde aflevering van het tijdschrift Feminist, over de nieuwste ontwikkelingen in de vrouwenbeweging en met een uitgebreid artikel over het hoe en waarom van ons geschiedenisboek: Feminisme en Marxisme; achtergronden van Geschiedenis van de Vrouwentoekomst.
 
De samenwerking tussen de Bonte Was, de Vrouwenkrant en de vrouwen van de Vrouwenvakbond i.o., vormde ook na de staking de grondslag voor allerlei acties en activiteiten, waaraan ook (wisselende) andere vrouwengroepen meededen. De vaste kern van de (over het algemeen ook in de Vrouwenkrant schrijvende) actievoersters bestond uit Anneke van Baalen, Elisabeth Boender, Jeannine van Dijck, Marijke Ekelschot, Marieke Griffijn, Pauline Harmsen, Selma Hinderdael, Lorette Jongejans, Lucy Kok, Betty Koning, Marijke Kruizinga, Frederike van Leeuwen, Ellen Lintjens, Madeleine Maurick, Riny Meyer, Nienke Nottelman, Sjoukje Postma, Roswitha Pudlat, Marga van Rijen, Ilona Scharree, Brenda Tiddens, Klaar Valkhoff, Hélène van de Veer, Pauline Vos, Yvon Zuidscherwoude.
In het voorjaar van 1982 voerden we bijvoorbeeld aktie tegen de invulling van de Wet Gelijke Behandeling m/v, waarvoor we steun kregen van 140 vrouwengroepen in den lande. De aanleiding was dat het oorspronkelijke doel van die wet – het invullen van de verplichtingen die voortvloeiden uit de ondertekening van het Internationale Vrouwenverdrag, namelijk het beëindigen van alle vormen van diskriminatie van vrouwen – helemaal was zoekgeraakt, door er ook het verbod van diskriminatie van mannen in onder te brengen.
In het najaar van 1983 startten we een advertentiekampanje Verbod Centrumpartij. De overheid hield (en houdt) zich niet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de ondertekening van het anti-racismeverdrag, namelijk dat racistiese organisaties verboden en ontbonden dien(d)en te worden. Via advertenties verspreidden we informatie over het verdrag en een oproep aan de overheid om zich aan dat verdrag te houden, die door duizenden mensen werd ondertekend.
 
De Bonte Was gaf in 1985 Tegennatuurlijk uit, een bundel teksten van Anneke van Baalen en/of Marijke Ekelschot, waarin darwinisme, korporatisme en andere vormen van officieel seksisme en racisme aan de kaak werden gesteld, maar ook dierbare feministiese onderwerpen als overgang, moederschap en mannenhaat aan bod kwamen. Natuurlijk werd er ook geschreven over (de achtergronden van) de advertentiekampanje.
Sjuul Deckwitz', Niet wachten op ontspanning, over de ins en outs van het lesbobestaan, verscheen tegelijk. (Sjuul Deckwitz heeft inmiddels een heel oeuvre op haar naam. Haar nieuwste boek is Onfortuinlijke meisjes, 2005, uitgeverij Querido.)
 
De Vrouwenkrant had zichzelf in 1985 opgeheven en verder was er ook nog maar weinig feministies leven in het Vrouwenhuis en daarbuiten te ondekken. Dat bleek ook uit de teruglopende belangstelling voor de Bonte-Wasuitgaven. Hadden we van Geschiedenis van de vrouwentoekomst nog 19.000 exemplaren verkocht, de latere uitgaven haalden maximaal de 2000. Er zat dus weinig anders op dan te hopen op betere tijden en de zaak marginaal draaiende te houden, zolang er nog enige vraag was naar de verschillende titels.
 
Onder de gelegenheidsnaam Positieve Ingreep Kollektief of Posinkol organiseerden we, met wie nog maar wilden, tussen 1988 en 1992 verschillende (ludieke) akties ter bevordering van positieve diskriminatie van vrouwen in allerlei funkties. In deze periode misdroeg bijvoorbeeld de universiteit van Amsterdam zich opzienbarend door telkens weer mannelijke hoogleraren te benoemen, terwijl er betere vrouwelijke kandidaten waren. Tegelijkertijd speelde de ‘Barlaeuskwestie’: veel medewerkers van het Amsterdamse Barlaeusgymnasium stelden alles in het werk om de (eerste) rectrix weg te krijgen. In de pers woedden veel discussies over positieve aktie, waarin ‘de kwaliteit’ van mannen zelden, en die van vrouwen systematies ter diskussie werd gesteld.
Het Posinkol probeerde ook nog, tevergeefs, een Vereniging voor Positieve Aktie op te richten.
Ook het, samen met oude strijdmakkers eind 1991 georganiseerde Standpuntencongres over de konstruktieve en destruktieve effekten van het postmodernisme op de links-feministiese teorievorming en praktijk, leverde geen eensgezinde dadendrang op. Die was er wel weer even een jaar later, toen het Posinkol, met behulp van Weg-met-Bolkestein-lakens voor heel eventjes Bolkestein weg wist te krijgen. Dat gebeurde tijdens het feest van het twintigjarige Opzij, dat het feestelijk geacht had de migrantenbelasterende Bolkestein als spreker uit te nodigen.
Anneke van Baalen ontwierp en produceerde, ter gelegenheid van de feministiese boekenbeurs in Amsterdam in 1992, als cadeautje voor de bezoeksters, nog een Bonte-Wasuitgaafje: Mannenhaatverzen van Marijke Ekelschot. Maar toen hadden we de knoop al doorgehakt: we lieten De Bonte Was, in de hoedanigheid van (uitgeef)bedrijf, uitschrijven uit het register van de Kamer van Koophandel. Stichting De Bonte Was bleef bestaan.
 
Artikel 2 van de stichtingsakte van De Bonte Was, die op 5 november 1974 van kracht werd, luidt:
1 De stichting stelt zich ten doel het bevorderen van de belangen van de vrouw in de ruimste zin.
2 De stichting tracht haar doel te bereiken door:
a het uitgeven van publicaties;
b het organiseren van lezingen en cursussen;
c het stichten van een informatiecentrum;
d alle andere middelen, die aan het doel bevorderlijk kunnen zijn.'
 
Het is duidelijk: al in 1974 werd het doel zo geformuleerd dat een website er prima onder past. 
 
Marijke Ekelschot, Amsterdam 2005
 
 
 
 
 > foto's DE BONTE WAS
 
[1] Van En ze leefden nog lang en gelukkig zouden uiteindelijk zo’n 20.000 exemplaren verkocht worden. Van Vrouwen over seksualiteit en Vrouwenwerk 15.000 exemplaren. Het Moederboek zorgde voor een record, met 25.000 verkochte exemplaren. De verkoop van Vrouwen over hulp bij ziekte en problemen bleef steken bij 10.000
 
[2] Zó kort voor de 30ste werd de behandeling verplaatst naar 28 april, dat we besloten de staking op de afgesproken dag te laten doorgaan. Wij Vrouwen Eisen organiseerde vervolgens op de 28ste april een omsingeling/afsluiting van het Binnenhof in Den Haag