1
ANNEKE VAN BAALEN
Hoe heerlijk lelijk waren zij! Tennis en
feminisme en tennis
Bestaat er een verband tussen feminisme en tennis? Volgens mij bedriegt, zoals zo vaak, de
eerste indruk: mijn tennispark is wel vol met feministen, maar helaas zij tennissen. In mijn
beperkte omgeving is er dus wel een verband, maar negatief: hoe minder feminisme, hoe
meer tennis. In het brede verband van het internationale proftennis liggen de zaken
ingewikkelder. Voortgestuwd door de tweede feministiese golf stelden de vrouwelijke profs
zon vijftien jaar geleden dat zij net als andere vrouwen onderdrukt en uitgebuit werden, en
zij sloten zich aaneen en voerden onder leiding van Billy Jean King aktie voor hogere
prijzengelden. Met enig succes ook nog, al zijn hun gouden borden en zilveren bekers niet
vervangen door exemplaren op mannenformaat.
Een positief verband dus, wat de financiële positie van de top betreft. Van de rest weten wij
eigenlijk niet zo veel, omdat aan de onderdrukking niets is veranderd: de schrijvende media
hebben zich gewroken door uitsluitend de nummers één en twee van de wereldranglijst nog
te noemen en de rest te negeren, onder het motto dat die er niets van terecht brengt.
Geknakte geest
Oordelen wij zelf, via de televisie die dit vooroordeel niet schijnt te delen, of op het eigen
tennispark en inderdaad, mannen tennissen véél beter dan vrouwen. Het verschil is zo
schrijnend dat het slechts extreme verklaringen oproept: óf we hebben ons vergist vrouwen
hebben een andere natuur dan mannen; ze zijn slapper, slomer, trager van lichaam,
zwakker, angstiger van geest; óf we hebben nog meer gelijk dan we dachten: de
onderdrukking en uitbuiting van de vrouw verlamt haar lichaam (na twee, hooguit drie sets is
zij geheel uitgeput), knakt haar geest (zij kan geen matchpunt verwerven zonder geheel in te
storten). En nooit speelt zij een wedstrijd tegen een man, tenzij het haar eigen man is, die
haar voortdurend vaderlijke aanwijzigingen geeft.
Toch komen er merkwaardigerwijze regelmatig boeken over vrouwentennis uit, dat wil
zeggen over vrouwen die tennissen. Voor me liggen er twee: één over de vooroorlogse
amateur Kitty Godfree (geb. 1896), die ons een aantal jaren geleden zo vertederde bij de tv-
parade der Wimbledonkampioenen, en één van/over Marcella Mesker, de enige
Nederlandse speelster die met Martina Navratilova gebridget heeft.
Beide dames voelen zich verplicht zich te verweren tegen de voortdurende kritiek op het
damestennis. Godfree: They can provide some fine, exciting matches and much to the point,
women generally behave themselves. Helemaal zeker van haar zaak is zij niet: No doubt
there are those who will accuse me of being a tennis suffragette and point me to the opinion
of the late, great Elizabeth Ryan who said that women did not play five sets. Let them face
men, she remarked in a voice to silence further argument.
Het spel en de knikkers
Zover is het dus nog niet. Onze Marcella heeft zich juist definitief in de natuur ingegraven:
Vrouwen beheersen het spel net zo goed als mannen, maar door het fysieke verschil is de
manier waarop de sport wordt beoefend, anders. Ik kan me best voorstellen dat mensen het
mannentennis spectaculairder vinden. Echter alleen maar kijken naar serve-and volley en
keihard spel, waar geen rally aan te pas komt, kan ook gaan vervelen, Zwak, heel zwak:
1
Over:Geoffry Green, Kitty Godfree, Lady of a Golden Age, The Kingswood Press, 1987 en M.Mesker en B. Palthe, Marcella
Mesker, Het roerige leven van een tennisprof, Blauw Media, 1987
Hoe heerlijk lelijk waren zij! verscheen in Surplus nr 1, nov/dec 1987