Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End 1 2  

1
ANNEKE VAN BAALEN
Het Kinderhuis
Mijn kinderen wonen al een jaar of zes in een Kinderhuis. Dat betekent dat er in hun huis
geen volwassenen wonen, alleen kinderen. De kinderen hoeven echter niet voor zichzelf te
zorgen: daarvoor is bij toerbeurt een van hun ouders aanwezig (in beginsel 24 uur per week).
Er wonen meestal zes kinderen, die samen ongeveer vijf ouders hebben die aan de
verzorging meedoen. Ouders die geen dienst hebben kunnen zoveel als ze willen op bezoek
komen en blijven eten als ze dat van tevoren opgeven. De kosten worden enigszins naar
inkomen verdeeld. Tijdens de weekends en vakanties vallen de kinderen onder
verantwoordelijkheid van hun eigen ouders. (Een beschrijving van de dagelijkse gang van
zaken staat in het Moederboek van De Bonte Was, op blz. 155.)
De voordelen van dit systeem liggen voor de hand: voor de moeders dat ze maar één dag in
de week verantwoordelijk zijn in plaats van vijf; voor de vaders dat ze nu een eigen plaats in
de kinderopvoeding hebben, en voor de kinderen dat het zwaartepunt van hun leven niet
meer bij de ouders ligt maar bij andere kinderen. Iedereen die ik erover vertel is dan ook
altijd reuze entoesiast.
Toch is er bij mijn weten in al die jaren niet één ander kinderhuis opgericht (laatst stond er
een advertentie van mensen die in Den Haag iets dergelijks willen proberen, dus misschien
gebeurt het dan toch nog eens). Er bestaan daarentegen wel talloze kommunes met mensen
met kinderen. Hoe zou dat nou komen?
Een belangrijk punt is natuurlijk dat je extra woonruimte moet hebben. In de praktijk betekent
dat waarschijnlijk dat één van de ouders op kamers moet gaan wonen of zoiets, en dat
kinderen in een kinderhuis opvoeden in ieder geval duurder is dan in een gezin. Aan de
andere kant zijn nu beide ouders in staat om vier dagen per week te werken, wat veel meer
is dan in de gewone gezinssituatie (behalve als de vrouw zich overwerkt door naast haar
huishouden nog een betaalde baan te hebben). Er zouden dus inderdaad financiële
drempels kunnen bestaan, maar daar is best wat aan te doen – zeker als mensen met hoge
en met lage inkomens samenwerken en de hoge inkomens een groter deel betalen.
De redenen dat mensen die op de gezinssituatie afknappen liever òf doormodderen òf in een
woongemeenschap gaan wonen, liggen volgens mij veel meer op het emotionele vlak. Ik
denk dat weerstanden tegen een dergelijke vorm van kinderopvoeding met twee dingen te
maken hebben:
1.het onvermogen om kinderen als zelfstandige mensen te zien en
2.de wens om emotioneel-erotiese-seksuele relaties in de omgeving van kinderen te
beleven.
Eigenlijk zijn die twee dingen hetzelfde. Kinderen worden opgevat als een verlengstuk van
hun ouders en wel als het soort verlengstuk waar alle tederheid die de ouders bezitten (hun
emotioneel-eroties-seksuele leven dus) in belichaamd wordt. Ouders vinden het een
griezelig idee dat ze de rest van hun leven zouden moeten doorbrengen zonder die kinderen,
helemaal zelfstandig. Daarnaast kunnen ze zich nauwelijks voorstellen dat deze kinderen het
zonder hun dagelijkse aanwezigheid zouden kunnen uithouden.
Als je ervan uitgaat dat punt 2 betekent dat kinderen op een min of meer duidelijke manier
door hun ouders gebruikt worden, is het daarentegen niet zo moeilijk te begrijpen dat
kinderen onmiddellijk opleven zodra ze van hun ouders bevrijd zijn.
Het is ook duidelijk dat voor de volwassenen in de buurt van kinderhuizen dezelfde
problemen ontstaan als in kommunes: bevrijd van de remmen van de gezinssituatie barsten
ze onmiddellijk in allerlei relaties los – veel kinderen, veel ouders betekent een enorme
intensivering van het emotioneel-erotiese leven.
Voor de kinderen is dit niet erg – vermoedelijk praten ze daar heel gezellig over als de
ouders er niet bij zijn. Ze worden er in elk geval zichtbaar door bevestigd in hun overtuiging
dat alle volwassenen gek zijn. Voor de volwassenen kan het vreselijk zijn; als je het belang
                                                
1
Verschenen in de Vrouwenkrant nr. 59, december 1979.
Previous page Top Next page