Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 2 
Next page End 1 2  

2
de vorige eeuw behalve een abstracte klasse – een verzameling personen die aan bepaalde
kenmerken te onderscheiden is – een duidelijke groep, met een gemeenschappelijke cultuur:
die van de armoede. Vrouwen hebben geen gemeenschappelijke levensstijl. Wij ontlenen die
aan de groep waarin wij geboren of getrouwd zijn. Onze gewoonten, onze behoeften, onze
emoties zijn voor een deel bepaald door onze klassepositie. Dat verhindert ons contact, onze
vrouwelijke klassesolidariteit.
En zo komt het dat wij, die het zo druk hebben ons bewust te worden van onze eigen
achterstelling als vrouw, ook nog gedwongen worden ons bezig te houden met de
achterstelling van anderen. Ons tweepartijenmodel: de samenleving beheerst door de
tegenstelling tussen mannen en vrouwen, dat zoveel sociale en persoonlijke verschijnselen
blijkt te kunnen verklaren, is niet voldoende. De gevoelens van onbehagen tussen vrouwen
onderling vallen er bijvoorbeeld voor een deel buiten. Vrouwen voelen zich, behalve door
mannen, ook onderdrukt door vrouwen die een hogere maatschappelijke positie hebben;
tegenover hen zijn zij onzeker of jaloers. Maar er heerst tussen vrouwen onderling meer
onzekerheid en jaloezie dan met het mannelijk klassenmodel beschreven kan worden. Voor
een hogere plaats in de mannelijke hiërarchie moet een vrouw altijd betalen. Zij kan de
mannelijke goedkeuring op twee manieren veroveren: als hoer en als heilige. Wanneer zij
respectabel is – directeursvrouw of minister – geeft zij haar seksualiteit op; wanneer zij voor
haar seksualiteit kiest verliest zij de maatschappelijke achting. (Homoseksualiteit bedreigt
beide goedkeuringspunten, maar maakt door de ontsnapping aan de mannelijke blik
integratie van het overblijvende zelfrespect misschien gemakkelijker).
En zo staat ook de vrouw die in staat is zich in de maatschappij te handhaven en daarmee
haar zusters te onderdrukken, dikwijls zwak tegenover vrouwen die hun seksualiteit, en
daarmee alle wapens van de onderdrukte: leugens, vleierij, verraad, gekozen hebben.
Wanneer wij als vrouwen werkelijk een klassestrijd willen voeren zullen wij dit moeten
begrijpen. Wij hebben uiteindelijk maar één belang gemeen: afschaffing van de rolverdeling
tussen man en vrouw. Zolang dat niet gebeurt, hebben wij persoonlijk alleen de keuze
tussen meer en minder gelukkige oplossingen. Voor het overige hebben wij niets gemeen.
Wij zijn bevoorrecht in sommige opzichten en achtergesteld in andere. Voor ieder persoonlijk
is er verband tussen haar achterstelling en haar bevoorrechting. Wij zullen moeten leren dit
verband te zien. Wanneer wij last hebben van verschijnselen die het gevolg zijn van een
voorrecht, moeten wij kiezen of wij dit nadeel dragen of afstand doen van het voorrecht.
Wij zijn een onderdrukte groep; dus wij zeuren en klagen. Wij moeten daar bij elkaar begrip
voor hebben – voor een tijd. Wanneer wij uitgeklaagd zijn moeten we voor onszelf beslissen
of we bereid zijn de prijs te betalen voor onze – economische of seksuele – voorrechten of er
afstand van te doen.
Om zo in mannelijke termen te besluiten: natuurlijk moeten middle-class vrouwen solidair zijn
met de arbeidersklasse, of tenminste met de vrouwelijke helft ervan. Maar het is niet genoeg.
Vrouwen die zich zeker voelen als vrouw zullen ook solidair moeten zijn met de onzekeren.
Previous page Top Next page