Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 3 
Next page End 1 2 3  

1
ANNEKE VAN BAALEN EN MARIJKE EKELSCHOT
Als zij kan wat hij kan, is hij dan wel
een echte man? 
Het enige echt aardige aan een vrouwelijke carrière is dat het geen mannelijke carrière is.
Waar een vrouw zit kan geen man zitten en de mannelijke stoelendans om de goede posities
raakt flink in de war. Als vrouwen via positieve actie functies dreigen te veroveren die
mannen voor zichzelf hadden gereserveerd, reageren die alsof de bliksem rechtstreeks in
hun pik geslagen is. Waarschijnlijk is dat ook zo; hun met moeite overeind gehouden
overtuiging dat hun machtsposities op inherente kwaliteiten gebaseerd zijn, wordt door
iedere vrouwelijke indringer verder aan het wankelen gebracht. En dat heeft ernstige
gevolgen: als de penis als kwaliteitsteken van z’n waarde ontdaan wordt, werkt hij ook niet
meer. Het gevaarlijke wapen waarmee de vijand kan worden vernederd, de maarschalkstaf
die iedere soldaat in zijn ransel dacht te hebben, blijkt niet meer te zijn dan een stukje slap
vlees: een lurfje. Socioloog Peter Hofstede vertelde ons in de Haagse Post hoe hard er de
afgelopen twintig jaar gewerkt is aan de ontwikkeling van hulpmiddelen om het onwillige
lichaamsdeel mechanisch of elektronisch op te krikken (met als gevolg dat het vaak
voorgoed halverwege blijft steken). Dat kwam van het feminisme, volgens de schrijver. Hoe
moet het wel met het mannelijke geslacht aflopen als dat feminisme ook nog
gematerialiseerd wordt in vrouwelijke rectoren, hoogleraren, managers, presidenten en
directeuren? Heel hun apparaat hangt stil als onze machtige arm dat wil!
Helaas is vooralsnog de mannelijke angst voor verlies van macht geen rechtstreekse
afspiegeling van door vrouwen werkelijk behaalde overwinningen. In Vrouwen op de
arbeidsmarkt wordt door econome Marga Bruyn-Hundt een vrij troosteloos beeld geschilderd
van de successen van vrouwen om zelfs maar een klein beetje geld voor een rechteloos
baantje te krijgen. Verreweg het grootste deel van de vrouwen werkt op de zogenaamde
secundaire arbeidsmarkt, die gekenmerkt wordt door laag betaald, uitzichtloos werk, geen
promotiekansen, grote kans op ontslag. Zij werken part-time, flexibel, oproepbaar, thuis. Het
aantal vrouwen dat op de primaire arbeidsmarkt werkt - dus met een goede rechtspositie,
redelijk inkomen én enige mogelijkheid tot promotie – is verwaarloosbaar. En vrouwen met
een eigen onderneming hebben niets van Samsonite-koffertjes en Hajenius-sigaren over
zich: hun gemiddelde inkomen bedroeg in 1985 f 22.000,- bruto per jaar, f 3000,- minder dan
het minimumloon.
Dat vrouwen hier nu langzamerhand genoeg van beginnen te krijgen en wel eens een
behoorlijke baan willen met een behoorlijk inkomen, lijkt ons nogal vanzelfsprekend. Wat
echter raar is is dat nu ineens zo serieus gedaan wordt over ‘carrière’ en ‘topfuncties’. We
worden de laatste jaren bestookt door vrouwelijke deskundigen die onze ondernemingslust
willen versterken door voortdurend over tachtigurige werkweken te praten. Luister naar
mevrouw C. Rottländer, ex-voorzitster van het Landelijk Vrouwennetwerk, zoals geciteerd in
Surplus: ‘Topmanagers werken keihard en gaan nooit om vijf uur naar huis. Het privé-leven
komt zonder meer op de tweede plaats.’ In één beweging wordt de ideologie betreffende de
inkomensverdeling - dat de hoogste inkomens het hardste werken - versterkt én worden
vrouwen tegengemaakt op mannenbanen omdat daar zó hard gewerkt zou moeten worden
dat je nooit meer aan iets leuks toekomt. Zoals zo vaak gebeurt, doet mevrouw Rottländer
dat door een ware aan een onware mededeling te verbinden. Veel mannen gaan inderdaad
niet om vijf uur naar huis. Hun privé-leven - voor zover je het huishouden en de opvoeding
van kinderen als privé-leven wilt opvatten - komt inderdaad niet op de eerste plaats. Maar
het wild geraas dat ontstond over een voorstel om zakenlunches en -diners niet meer
helemaal voor de belasting aftrekbaar te maken, geeft wel aan dat de betere inkomens wel
iets beters te doen hebben dan werken. Dat vrouwelijke managers als minderheid tussen
ranzige mannen aan dit als werk betaalde en gesubsidieerde vermaak voorlopig weinig lol
                                                
1
Verschenen in Opzij, 17
e
jrgng nr 1, 1989. Daar luidde de titel ‘Als zij kan wat een man kan, is ze geen echte vrouw’.
Previous page Top Next page