Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 3 
Next page End 1 2 3  

Een avondje uit, uit Vrouwen tegen de verdrukking in, De Bonte Was, 1979
2
komt naar me toe: 'Hier kan je niet komen, hier liggen de patiënten.' Ik word nu goed
zenuwachtig, want je weet niet hoe ziek de 'patiënten' zijn en zo'n ziekenhuissfeer wekt
altijd ontzag. Na wat gedrentel loop ik maar weer terug naar de wachtkamer. Daar zijn
nog meer vrouwen aangekomen, gezamenlijk gaan we de deur weer door. Een andere
verpleegster is wat spraakzamer, vertelt dat ze de behandelkamers aan het verzegelen
zijn. Waar zijn dan de behandelkamers? 'Nou, verderop in de gang waar ze nu zijn, is
een behandelkamer. Hier waar wij nu staan is er een en aan het eind van de gang, om
de hoek is er nog één.'
Drie behandelkamers dus. Ik kijk de kamer in waar we voor staan. Tamelijk groot,
vierkant, een raam bovenin. Aan de ene kant een gootsteen en aanrecht, een
behandelstoel met van die klemmen waar je met gespreide benen in ligt, een kast en
nog een deur. Zeil op de grond. Weinig te zien dus.
We zien de optocht de gang in komen, weer al die heren op een rijtje. We kijken elkaar
aan. Wat kunnen we doen? Er vóór gaan staan? Het vervelende is dat we niet goed
weten wat ze gaan doen, zouden ze de deur op slot doen of zo?
De stoet komt dichterbij, er lopen ook wat journalisten bij, flitslichtjes van een fotograaf.
We staan met z'n vijven in de deuropening van de behandelkamer. De voorste man,
naar later blijkt de heer Andreae, de officier van justitie, vraagt beleefd, 'mag ik er door,
dames?' Ik voel het hart van Jantien, die achter me staat in m'n rug kloppen. Bibberig
zegt iemand 'eh, nee.' De man kijkt ons verbluft aan en loopt weg, gevolgd door de rest
van de stoet. Even verbluft kijken we ze na; dat het zo eenvoudig zou zijn, hadden we
niet gedacht.
Bij de volgende behandelkamer - om de hoek, we kunnen het niet zien - ontstaat groot
tumult, geroep, geschuifel. Een paar jongens, die we niet kennen, hebben onze
gedachte overgenomen, en proberen nu ook het zaakje tegen te houden. Ze worden
met geweld opzij geduwd door de andere heren, die agenten in burger blijken te zijn.
Marie José krijgt een briljante inval: 'als we nu in de kamer gaan zitten dan moeten ze
ons er eerst uit halen voordat ze de kamer dicht kunnen doen!'
We lopen de kamer in, we zijn met een stuk of tien. Verloren staan we wat te staan.
'Laten we maar op de grond gaan zitten.' We gaan zitten. Er komt een mevrouw bij zitten
van de schoonmaakdienst, ze installeert zich op de behandelstoel. Een aantal
verpleegsters loopt wat heen en weer, ze weten niet goed wat ze met ons aan moeten.
Dat weten we zelf ook niet. Ik voel me nogal belachelijk, we zitten daar zo vreemd op de
grond en ik heb geen idee of het ergens goed voor is. Misschien kan het de politie
helemaal niet schelen dat we daar zitten en hebben ze die kamer helemaal niet nodig?
We zien het bekende pak van de officier van justitie weer verschijnen in de deuropening.
Hij verdwijnt weer. Ook de andere mannen kijken naar binnen. In de gang is het een
druk heen en weer geloop (arme patiënten!). Een meneer komt er bij zitten en stelt wat
vragen. Ik denk onmiddellijk dat hij van de politie is, maar hij blijkt van een haarlemse
krant te zijn.
Iemand zet de radio aan. De nieuwsberichten van tien uur. Tot onze verbazing horen we
de betrouwbare stem van de nieuwslezer van het ANP zeggen dat 'hedenavond door
aktievoerende vrouwen de Bloemenhove-kliniek in Heemstede bezet is'. Hoe komt die
man er bij? Bezet? Dat zijn wij!
Op dat moment dringt het tot ons door dat we waarschijnlijk iets heel slims gedaan
hebben, kennelijk heeft onze zit-aktie sukses. We beginnen allemaal te giechelen van
opluchting en trots.
Het begint vol te lopen in 'onze' behandelkamer, er komen steeds meer vrouwen,
gealarmeerd door de radio. Een journaliste komt binnen met een tas vol proviand, ze
haalt een grote fles jenever te voorschijn. Het begint nu op een echte bezetting te
lijken...
Previous page Top Next page