Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 3 
Next page End 1 2 3  

2
natuurlijke hulpbronnen, waaronder vrouwen en dan ook met huid en haar – met onthaarde
huid, bedoel ik.
Dat kunnen die mannen, niet omdat het zulke geweldige individuen zijn, maar omdat ze
zulke prachtige organisaties hebben, officiële en niet-officiële, legale en illegale, waarmee ze
de strijd om de buit voeren; nu, het moet wel raar lopen als een mannenklup helemaal niets
binnenkrijgt - zelfs bij hongersnoden sterven vrouwen en kinderen het eerst.
Vrouwen hebben geen organisaties en geen verbanden; ze doen het uitvoerend werk om de
mannenorganisaties in stand te houden. Onderling hebben ze netwerken, zoals Deborah
Tanner in een recent boek uiteenzette. ‘Netwerken’ vind ik overigens een wat groot woord;
‘haakwerkjes’ lijkt me beter; maar met het principe ben ik het eens. Deze textieltermen
verwijzen naar verbondenheden waarin de deelnemers onderling gelijk zijn: allemaal even
onderdrukt en dus steeds maar op de wip tussen klagen en opscheppen om het maar vooral
zo te houden. Zo’n weefsel is dus geen organisatie: het heeft geen doel en geen leiding, het
is zo’n beetje voor alles en van iedereen en het werkt op haar best als bezemwagen, als
achterwacht of als counselinstituut. Je kunt er geen klap mee geven en geen buit mee
veroveren.
Het enige wat je wel met die netjes kan doen is ze aan elkaar knopen. Je kunt ze dan, zoals
Weeda voorstelde, tussen de flats hangen om er kinderen in op te vangen. Je kunt er ook
een beweging van maken - dat deden we in 1970.
Nee, ik ga nu niet vertellen hoe leuk dat was. Ik las laatst nog een advies in de krant (ik
meen van de behaviorist Skinner, die nu ook al weer dood is) dat je als je oud wordt nooit
iets moet vertellen van langer dan 10 jaar geleden, tenzij het zeer nadrukkelijk gevraagd
wordt. En wie erbij was weet het trouwens nog en wie er niet bij was kan het zich toch niet
voorstellen. Zo ongehoorzaam! Zo boos! Zo zonder enig respekt! Straten vol heilige huizen
stortten in, hele netwerken van huwelijken werden ontworteld. En wat waren de mannen
bang...
Wat mij hoop geeft is dat er geen enkele reden is dat ik dat niet nog eens zal meemaken; dat
is het voordeel van dat vrouwen tegenwoordig zo oud worden. Het enige wat nodig is is dat
‘het onbehagen bij de vrouw’ even overspringt van het ene haakwerkje naar het andere. Als
de temperatuur maar laag genoeg is verandert iedere draad in een supergeleidster.
Dat is het probleem dus niet. Het probleem is: hoe houd je zo’n nieuwe beweging in
beweging? Welke oefeningen, wat voor dieet? Het laatste is wel uitgeprobeerd, drank en
sigaretten (andere roesmiddelen weet ik alleen van horen zeggen). Je stijgt niet zomaar op
vanuit de ‘macht der vanzelfsprekendheid’, die de macht der mannen is.
De oefeningen zijn echter moeilijker te bedenken. Ik hoorde net in de trein dat daar
tegenwoordig ‘dramaterapie’ voor bestaat. ‘Gezonde mensen’, zei mijn bron, ‘doen af en toe
iets wat ze eigenlijk niet durven, om zichzelf in beweging te houden. Wie vastgelopen is heeft
daarvoor een terapeut nodig die af en toe een eng toneelstukje opdraagt.’ Een beweging
heeft echter per definitie geen terapeuten: zodra die binnendringen, is het einde nabij. Je
moet het zelf bedenken, zoals Dolle Mina deed, maar ook daar kwamen na een aantal jaren
ondanks veel nagelbijterij nog slechts grote kartonnen pillen voor het ziekenfondspakket uit.
En ik heb later, met iets wat nota bene het VrouwenBevrijdingsFront heette, aktie gevoerd
tegen moederdag, met moeder met een theedoek om haar kop op een trapladdertje in de
Kalverstraat! Dat heeft ons voor jaren gestopt, zo naar waren we geworden van alle
vriendelijke reakties.
Iets verzinnen wat je niet durft te doen heeft iets heel Baron van Münchhausenachtigs. Zodra
er iets gevaarlijks in je opkomt, treden alle verdringingsmechanismen in werking. Vandaar de
noodzaak der roesmiddelen: dan verslappen de remmen wat, zodat je het misschien per
ongeluk toch zegt, zodat iemand het kan horen die het toevallig juist helemaal niet eng vindt.
Eigenlijk is mijn haakwerkje, dat van de radikalen rond het Amsterdamse vrouwenhuis is
overgebleven, daar allemaal veel beter in geworden. Ouder en ouder worden we - ik
persoonlijk word zo oud dat ik nostalgies word als ik nog eens een klein opvliegertje krijg -
maar wij vinden tegenwoordig minstens één keer per jaar aanleiding tot het doen van de
raarste dingen. Wij gooien met viooltjes met aardkluiten eraan, en met stuifmeel (de
milieubeweging heeft ons duidelijk niet onberoerd gelaten) naar professoren en
Previous page Top Next page