Navigation bar
  Print document Start Previous page
 9 of 15 
Next page End 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14  

9
workshop (één per jaar planden we) bevrijdingsgroepen willen doen. We bereikten een enorme
veiligheid. Vaak voelden we het niet maar handelden we naar de zekerheid dat het er was, en wat
mezelf betreft, ik had het gevoel dat iets diep in mij op de plaats geschoven was. Ik denk dat
misschien van nu af aan co-counselworkshops in zoverre anders kunnen zijn, omdat mensen uit
de bezittende klasse niet alleen met trots kunnen verklaren wie zij zijn, maar ook vreugde in elkaar
kunnen scheppen en vandaaruit verder kunnen komen met het werk dat ze onder handen hebben.
Er was iets 'anders' aan deze workshop omdat we eindelijk de censurerende processen, die zowel
in HC als in de hele wereld, werkzaam zijn, wegtilden...' (PT 47,67)
Het klasse-erfgoed en de nieuwe bewegingen
Het 'ontladen' van de 'nadelen' van de klasse-achtergrond en het beleven van 'trots en
eensgezindheid' over de voordelen is het basismodel voor het 'werken aan klassisme'. In
Nederland zijn er nog geen 'bezittende klasse leden' tot de gemeenschap toegetreden, zodat
categorie A: klasse, het moet doen met de onderafdelingen: Arbeiders, Boeren en tuinders,
Lagere middenklasse, Middenklasse, Hogere middenklasse en Middenstand (GN 22, nov. '82).
Mocht iemand denken dat drommen fabrieksarbeidersters en tuindersters zich wekelijks naar een
co-counselklasje begeven - dat is dus niet zo. Samenstelling gebeurt op grond van 'achtergronden'
('heritage' in de VS). De sociale positie van ouders of grootouders of betovergrootouders wordt -
als ware die positie erfelijk - tot onderdeel van de identiteit van de middenklassers die deel
uitmaken van de Gemeenschap. Zij die enige voorouder hebben die werkzaam was in 'de
basisindustrie' moeten vooral gestimuleerd worden het leiderschap in de gemeenschap en
daarbuiten op zich te nemen. 'Ons gevecht is het vooral geweest om de noodzaak van leiderschap
te bewijzen. Daar hebben we aardig wat aan gedaan; en het is er zeker gemakkelijker op
geworden sinds de werkende klasse leiderschap op zich nam binnen de HC gemeenschap', aldus
Jackins (PT 42,11).
De verzoening die binnen die verschillende gekonstrueerde groeperingen op grond van 'klasse'
moet plaatsvinden, is dat ze, na groepsgewijs bij elkaar 'ontladen' te hebben en vervolgens
'geherwaardeerd' ('het is fantasties om een arbeiderkslasse-achtergrond/ landarbeidersklasse-
achtergrond, middenstandsachtergrond enz. enz. te hebben'), de leden van de andere 'klasse'
ontmoeten om te horen hoe vreselijk en ook hoe fijn hun leven is, en daardoor wederzijds begrip
te kweken. Juist omdat in Nederland de Gemeenschap grotendeels bestaat uit welzijnswerkersters
of mensen die een opleiding daarvoor volgen, levert die gemeenschappelijke 'verzoening', met
instandhouding van 'de eigen klasse-achtergrondidentiteit', een oefening in een nieuwe
beheersingstechniek voor het welzijns-werk en verwante gebieden.
Nu is Jackins' verzoeningsmodel niet op de eerste plaats gericht op de verzoening tussen
'kapitaal' en 'arbeid', zoals Leo XIII en Pius XI die voor zich zagen. Die verzoening is immers met
medewerking van vakbonden en sociaal-demokratiese politieke partijen, vanaf het begin van de
eeuw steeds nadrukkelijker tot stand gekomen; het kapitaal en de blanke mannelijke arbeiders
hebben elkaar als 'sociale partners' best weten te vinden. Zo goed, dat vanaf het eind van de jaren
zestig allerlei nieuwe autonome bewegingen ontstonden om die harmonie te doorbreken. De
'vergeten groepen' claimden hun plaats in de klassenstrijd. In de VS kwamen de zwarten in
opstand. In de VS en in de rest van de westerse wereld 'de' vrouwen. Twee belangrijke
doelgroepen van de co-counselbeweging.
De 'black movement' werd met alle beschikbare staatsgeweld uitgeschakeld, de aanvoerders
vermoord. In de bladen Present Time en Black Re-emergence is over dat alles niets te vinden.
Ook niet over uitbuiting, getto's, werkloosheidscijfers, Ku Klux Clan en racistiese wetten en
bestuurders in veel amerikaanse staten. Niets over de immigratiewetten die tot in de jaren veertig
van kracht waren, over wettelijke verboden op 'gemengde' huwelijken, over het registratiebeleid
van 'de hoeveelheid zwart of gekleurd bloed' die iemand zou bezitten, over de 'all white male
dominated society' - niets van dat alles. 
Mensen die onder enige vorm van racisme vallen, hebben volgens de co-counselgemeen-schap
op de eerste plaats 'geïnternaliseerde onderdrukking' in zich. In de slaventijd werden ze wel
onderdrukt; om dat te overleven hebben ze een bepaald soort gedrag ontwikkeld. Gedrag dat nu
Previous page Top Next page