Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 11 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

1
ANNEKE VAN BAALEN
Natuurkalender
*
Augustus
‘De fazant zit op zijn nest’, schreef Tessel Pollmann in de Vrij Nederland-bijlage over de
Drentse Aa. ‘De koe blèrt dat hij gemolken wil worden’, vervolgde ze. Een feminist heeft nooit
rust. Het was juist zo’n vakantieachtige bijlage, vol zorgvuldig in de oorspronkelijke staat
herstelde natuurgebieden. De bloemen groeiden door de uitgespaarde letters op het omslag
en talloze wandelroetes waren aangegeven. Maar de natuur verbergt nog wel andere
voetangels dan de moerassen van Drente.
Hoe met hem en haar om te gaan is al jaren geleden door Andreas Burnier aangegeven:
altijd zij zeggen, dus ‘de mens en haar geschiedenis’. Volgens Burnier verraadt de woede
van de aldus toegesproken mannen dat hierdoor de grondslagen van hun bestaan worden
aangetast. En net nu we aan haar gewend zijn, komt Tessel Pollmann met de koe en zijn
uiers en maakt alles weer in de war. Of zit het bij de mens anders dan bij de koe?
Om het niet te ingewikkeld te maken, laat ik de fazant er maar even buiten. Misschien was
het echt wel een fazantehaan die op zijn nest zat, dat hij helemaal alleen bewoonde (hebben
fazanten eigenlijk wel een nest?). ‘Wat vliegt daar’ vermeldt trouwens dat patrijzemannetjes
wel eens voor de jongen zorgen; misschien gebeurt dat bij fazanten ook allang, zonder dat
iemand dat gemerkt had. De koe is voor niet-biologen overzichtelijker, omdat die niet bij de
natuur hoort, maar bij ons.
Als wij het over het rund hebben, of over de hond, of het paard, zeggen we dan ‘zij’? Volgens
mij niet. Katten zijn zij, alle andere beesten zijn hij (ook geen het). Nu was het geen rund,
maar een koe. Koe is officieel het vrouwelijk van rund - maar wie zegt er ooit rund, tenzij zij
een mens bedoelt? Een wei vol koeien. Als er een stier tussen staat, zeggen we dan: Een
wei vol runderen? Een wei vol koeien en een stier? Als er een stel kalfjes bij is, ga je dan
kijken of ze kleine pikjes hebben? Een wei vol koeien met kleine en grote stieren? En die
beesten, die helemaal niks hebben? Misschien een zootje ossen erbij, voor alle zekerheid?
Onzin, het blijft een wei met koeien. Koe is net zoiets als hond, of paard. Het gaat er nu om
of er een reden is om een koe zij te noemen, als alle andere grote beesten hij zijn. Want zo’n
kompliment is het niet. Ik kom regelmatig vrouwen tegen die een duidelijk vrouwelijke hond,
met een hoop hangtepels, met hij aanduiden. Daarmee bedoelen ze volgens mij dat ze die
hond serieus nemen, dat ze bereid zijn door die tepels heen te kijken - het beest betekent
voor haar meer dan dat hij net gebaard en gezoogd heeft. Je kunt ‘vrouwelijk’ wel als een
geuzennaam opvatten, maar dan zal je toch eerst de tachtigjarige oorlog moeten winnen.
Volgens mij is Tessel daar dus mee bezig. Een onderdeel van de strategie is natuurlijk om
op te houden met het gezeur over biologiese vermogens. Wie enige vooruitziende blik heeft,
gebruikt die helemaal niet, en wie per ongeluk in het baren getuind is vergeet het zo snel
mogelijk. Jong leven kan gevoed met melk die in de fabriek gemaakt wordt. Een onderdeel
van die fabriek is de wei met koeien (de wei ook, want koeien eten ruwvoer en het gras waar
ze op staan zou van nylon zijn als dat niet zo duur was). Allemaal onderdelen van de
melkfabriek. Fabrieken zijn mannelijk en koeien dus ook - ze gingen zelfs als het eerste
mannengeld aan de fabrieken vooraf.
Overigens levert de koe slechts een begin van bewustwording. Het gaat er tenslotte om de
mens te bevrijden van zijn baarmoeder (baarvader misschien, in de toekomst). Dus: hij heeft
een buitenbaarmoederlijke zwangerschap gehad; Marie is niet thuis, hij is naar
zwangerschapsgymnastiek; als Saskia borstvoeding wil geven moet hij het zelf maar weten.
Het is natuurlijk niet genoeg als alleen vrouwen hiermee beginnen. Piet Grijs heeft al een
begin gemaakt door over zijn maandstonden te schrijven. Misschien is ook de groeiende
belangstelling van mannen voor hun overgang een bemoedigend teken: er zou een
                                                
*
In afleveringen verschenen in Folia Civitatis, 1982-1983, Amsterdam
Previous page Top Next page