Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 4 
Next page End 1 2 3 4  

1
ANNEKE VAN BAALEN
Simone de Beauvoir, in memoriam
Een kort artikel over Simone de Beauvoir kan eigenlijk geen passende herdenking zijn. Niet
toevallig schreef ze niet kort, maar lang. Inzicht kan volgens haar niet worden uitgedrukt in
leuzen, samenvattingen en abstrakties. De werkelijkheid is in al zijn tegenstrijdigheden
konkreet en kan niet in een aantal grondbeginselen worden begrepen – al kunnen leuzen en
pamfletten voor het politiek handelen onmisbaar zijn. Pas in de duizenden bladzijden van
haar autobiografie kwam ze inderdaad goed tot haar recht: daar kon de oneindige veelheid
van mensen en dingen die ze zich had voorgenomen te leren kennen en te genieten, zonder
vereenvoudiging worden weergegeven. 
‘Ik ben niet ideologies kreatief’, zegt ze, ‘en Sartre wel, en daarom kon ik hem als superieur
aan mijzelf beschouwen.’
Ideologies niet kreatief - en toch is Ethel Portnoy vast niet de enige die denkt (zie VN-
boekenbijlage 26 april 1986) dat De tweede sekse meer invloed op de wereld heeft gehad
dan al Sartres werken bij elkaar. Wat de VPRO vindt, die deze uitspraak tot twee keer toe uit
een programma over Sartre knipte, weten we niet. De Beauvoir heeft de laatste twintig jaar
gedemonstreerd dat wat haar betreft Sartre nog steeds de eerste plaats innam: als persoon,
als filosoof, als belichaming van de strijd tegen staatsterreur over de hele kapitalistiese
wereld.
Daarnaast was ze zeer trots en tevreden dat er zowaar een beweging was ontstaan die zich
niet alleen op De tweede sekse beriep, maar door haar bestaan zelf de uitgangspunten
daarvan ongeldig had verklaard. ‘Ik heb me vergist’, zei ze in 1972, ‘toen ik zei dat vrouwen
geen klasse zijn, omdat ze de vrouwelijkheid niet willen opheffen.’ Ze noemt in de konklusie
van het vierde deel van haar autobiografie alle boeken waar ook hier de radikalen door zijn
‘gevormd (Millet, Greer, Firestone, Sisterhood is powerful, het SCUM-Manifest van Valerie
Solanas) als behorend tot die beweging. Tegelijkertijd verklaart ze dat ze het met de
strategieën van die beweging absoluut niet eens is. De boeken over hoe vreselijk mannen
zijn vond ze prachtig, maar ‘de banden met mannen verbreken’, hetzij seksueel, hetzij
politiek, leek haar nergens voor nodig. En als iemand dat allemaal tegenstrijdig zou vinden
kon haar dat niets schelen.
Het enige wat ze ooit heeft vereenvoudigd is het huishouden. Zolang er één restaurant open
was, at ze in de stad - tot ze, tijdens de Franse terreur in Noord-Afrika, haar
medeburgers.niet meer kon verdragen. Maar voor de slopende onderneming die later
‘parallelle relaties’ is gaan heten deinsde ze niet terug. De relatie met de Amerikaanse
schrijver Algren kostte veel tranen en schaamte - maar wat zou ze niet gemist hebben als ze
er niet aan begonnen was! Natuurlijk moest er wel altijd gewerkt worden, zo’n 6 à 7 uur per
dag. Nu, dan bezichtigde ze de bezienswaardigheden in het brandend hete Italië maar
tijdens de warmste uren; ze liet zich. de schoonheid niet afpakken.
Een dergelijk iemand kan niet rekenen op veel navolgers. Maar het was eigenlijk wel haar
bedoeling: haar leven moest een mikrokosmos zijn, de beschrijving daarvan een voorbeeld
voor anderen. In de optimistiese periode na de tweede wereldoorlog probeerde ze zelfs
richtlijnen voor het gedrag van anderen op te stellen: een existentialistiese etiek te
formuleren. Dat boek, Een moraal der dubbelzinnigheid, was dertig jaar geleden mijn eerste
kennismaking met het existentialistiese denken; het is een relatief dun boek, bijna een
pamflet, met een duidelijke boodschap. Later heeft ze gezegd dat het haar het meest irriteert
van alles wat ze heeft geschreven, vanwege het filosofiese idealisme waarvan het
doortrokken is. Maar ja, de kleinburgers in de jaren vijftig zagen niets in het materialisme
(voorzover ze het bestaan ervan al kenden); daarom had Sartre ook zo’n sukses.
                                                
1
Verschenen in Katijf, nr 33, Amsterdam 1986
Previous page Top Next page