Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 4 
Next page End 1 2 3 4  

1
ANNEKE VAN BAALEN
Tien jaar radikale vrouwen-beweging
of: haalt de radikale vrouwenbeweging
1984? 
In maart 1971 startte de eerste ‘consciousness-raising-group’ in Nederland, om te
onderzoeken of het werkelijk waar was dat vrouwen, zoals de Amerikaanse radikaal-
feministen beweerden, door mannen onderdrukt worden. Daarmee begon ook de beweging,
die op de stelling ‘vrouwen worden door mannen onderdrukt’ gebaseerd is. Omdat het met
die beweging helemaal niet zo goed is gegaan als we gedacht en gehoopt hadden, is het na
tien jaar wel nuttig om nog eens te kijken wat je met de strijdmiddelen van de beweging – de
bewustmakingsgroep en de aktiegroep – eigenlijk doen kunt.
In 1971 zaten wij aanstaande radikaal-feministen in gemengde organisaties ter emancipatie
van vrouwen, homoseksuelen en of arbeiders (als ik MVM, Dolle Mina en COC zo mag
samenvatten). We raakten daar steeds gefrustreerder door de aanwezigheid van mannen en
mannelijke organisatiestrukturen; juist veel aktieve MVM- en Dolle-Minavrouwen waren
daarom ontzettend blij met het Amerikaanse idee nu eens vrouwelijke organisatiestrukturen
te gebruiken. Even waren we bevrijd van de harde, taaie strijd tegen ongelijke lonen en
onrechtvaardige sociale uitkeringssystemen, waar maar weinigen van ons de
‘deskundigheid’ voor konden opbrengen, en van de eindeloze vergaderingen over
organisatievormen, taktiek en strategieën. Eindelijk mochten we iets doen wat we leuk
vonden, omdat we het zo goed konden: over ons zelf praten als politieke aktie.
Praten over onderdrukking
In het begin vormden die groepen, waarin vrouwen over mannen praatten, zelfs een hele
effektieve vorm van aktie. De direkte omgeving van de praatgroepvrouwen schudde op zijn
grondvesten: echtgenoten en vrienden werden gewelddadig en impotent, vriendinnen
meldden zich enthousiast aan voor óók een groep; na een half jaar begonnen de eerste
vrouwen bij hun man weg te lopen; MVM-sters en Dolle Mina’s verlieten hun organisaties en
organiseerden in plaats daarvan het praatgroepwezen; vrouwen uit de AJAH en COC gingen
meedoen; Vrouwenkrant en Vrouwenbevrijdingsfront werden opgericht.
De nadruk van het praatgroepgebeuren lag echter niet op het optreden naar buiten, maar op
de innerlijke veranderingen. We ontdekten dat we de onderdrukking ‘geïnternaliseerd’
hadden: dat we ekonomiese en politieke machteloosheid in ziektes en problemen hadden
omgezet. De vage afkeer die vrouwen hebben van mannen en hun organisaties, werd
duidelijk bewust gemaakt en geformuleerd: de mannenwereld deugt niet, wij kunnen er niets
beginnen. Alle strukturen en omgangsvormen blijken zo te zijn ingericht, dat wij vrouwen
altijd het onderspit delven, en door mee te blijven doen houden we onze eigen onderdrukking
in stand, erger nog, we zijn medeplichtig aan de onderdrukking en uitbuiting van andere
vrouwen. We moeten ons terugtrekken uit de bestaande samenleving, de ‘banden met
mannen verbreken’ (zoals we het later samenvatten), we moeten op grond van de nieuw
verworven solidariteit van vrouwen tegenstrukturen gaan opbouwen.
Het leek allemaal heel vanzelfsprekend. Maar al snel bleek dat de nieuwere praatgroepen
lang niet zo goed liepen als de oude. Er kwamen steeds meer klachten dat de groepen
gedomineerd werden door vrouwen die opschepten over hun maatschappelijke prestaties
(met man, kinderen of werk) en die de minder succesvollen wel eens even zouden uitleggen
hoe ze hun problemen moesten oplossen. Kennelijk misten zij iets wat de aktivisten van
                                                
1
Tien jaar radikale vrouwenbeweging stond in de Vrouwenkrant nr 71, maart 1981
Previous page Top Next page