Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
84
Liever gezegd, de medeplichtigen krijgen we wel te zien, maar, het wordt eentonig, wederom
als slachtoffers, niet als verantwoordelijke mensen. Het enige wat Miller interesseert is dat ze
door hun entoesiasme voor het naziregiem misschien nu psychiese moeilijkheden hebben:
'Duitsers die als kind of puber de triomfen van het Derde Rijk hebben beleefd en zich op
latere leeftijd bezighouden met de eigen oprechtheid, zullen het daarmee bijzonder moeilijk
hebben. Als volwassene hebben zij vernomen wat de gruwelijke waarheid van het nationaal-
socialistiese systeem was, en deze kennis hebben zij intellektueel geïntegreerd. En toch
leven in deze mensen - vaak los van al die latere kennis - heel vroeg vernomen en met
intense kindergevoelens vernomen stemmen - liederen, toespraken, jubelende menigten -
voort. In de meeste gevallen zijn dergelijke impressies gepaard gegaan met trots,
entoesiasme en blijde hoop. Hoe moet een mens deze twee werelden - de emotionele
kennis uit de kindertijd en de latere inzichten die daarmee in strijd zijn - met elkaar in
harmonie brengen zonder een belangrijk onderdeel van zijn zelf te verloochenen?' (p. 138)
En naar aanleiding van een film over de nazitijd spreekt ze over 'de fascinatie van het
begaafde kind voor de muziek van Wagner, voor pracht en praal van militaire marsen, voor
het emotioneel geladen, onverstaanbaare geschreeuw van de Führer voor de radio.' In de
spreekkamer van de psychiater staat de wereld op zijn kop. Miller kan de problemen van
haar patiënten alleen oplossen 'wanneer men zich bevrijd
heeft van het pedagogiese
schema van beschuldiging en verontschuldiging.' Verantwoordelijkheid en schuld als
pedagogiese begrippen die met de opvoeding afgeschaft moeten worden!
Hoe entoesiast zij zelf was over het nazisme zegt Miller niet. Maar over verzet spreekt ze
niet, toen niet en nu niet (de enige dwarsliggers die ze vermeldt zijn de leden van de Baader-
Meinhof-groep, die ze afdoet als gestoorde domineeskinderen; daartegenover worden ons
de dissidenten in de Sowjet-Unie voorgehouden als voorbeelden van 'trouw aan het ware
zelf). Geen woord dat dezelfde morele keuzes nu net zo goed bestaan wederom begeleid
door de muziek van Wagner.
Dat mensen bereid zijn om zulke dikke boeken te lezen om hun schuldgevoel weg te werken
moet ons dan maar hoop geven; er knaagt kennelijk nog iets. Maar dan zaliemand anders ze
toch moeten uitleggen dat het enige wat tegen schuldgevoel helpt is iets doen tegen
uitbuiting en onderdrukking.
Wat we wel uit dit soort boeken kunnen leren is wat een ingewikkeld proces 'identifikatie met
de onderdrukker' is. Dit begrip is in de vrouwenbeweging aangeland via Anna Freud
('identifikatie met de agressor', zie Het ik en de afweermechanismen) en de Frankfurter
Schule. We gebruiken het als iemand partij kiest voor iemand die hem of haar overheerst,
martelt of kwelt. En als vrouwen steeds maar partij kiezen voor mannen tegen andere
vrouwen, noemen we ze 'male-identified'. Maar nergens heb ik ooit een analyse kunnen
vinden van hoe dit proces nu precies werkt.
In de term 'identifikatie met de agressor' lijkt het alsof de aangevallene zonder meer de
plaats van de aanvaller probeert in te nemen, om zo tegelijk aan de aanval te ontkomen èn
deel te hebben aan diens machtsuitoefening. Maar dat is natuurlijk een noodoplossing die
alleen mogelijk is door ieder kontakt met de werkelijkheid los te laten. Voor dagelijks gebruik
is dat een te hoge prijs. Miller laat nu een weg zien die veel vrouwen volgen: ze maken in
gedachten hun onderdrukker zwak. Ze identificeren zich niet bewust met zijn kracht, maar
met zijn zwakte: dan zijn ze immers gelijk. En dan hoeven ze zich niet te identificeren met
macht en gewelddadigheid, die ze als vrouwen hebben leren verwerpen.
De afstand tot de werkelijkheid is hier kleiner: niemand zal ontkennen dat iedere man een
weerloze baby, een wankelende kleuter geweest is; en er zijn bovendien weinig mannen die
niet op ieder gewenst moment hun kindergedrag weer ten toon kunnen spreiden. Niet alleen
vrouwen komen hiervan in de war, maar ook 'zachte' mannen, die al vol zitten met zelfbeklag
omdat de harde mannen en de harde vrouwen hun braafheid onvoldoende belonen.
Daarom hebben alle sterke mannen uit de recente geschiedenis een kombinatie van
gewelddadig en zielig gedrag vertoond.