VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979 
86
Nu is het uit 
 
Al jaren zijn m'n ouders gescheiden en getrouw moeten de 'kindertjes' om een bepaalde tijd hun 
vader bezoeken. 
Zo ook deze keer. 't Is avond (misschien wel nacht) en ik lig doodmoe op m'n nest, m'n broer(tje) 
ligt aan het andere eind van de slaapkamer, daar komt m'n vader aan; een grote, forse, ijzersterke 
vent. 'Welterusten' en kust m'n broer goeienacht, en nu ben ik aan de beurt. Hij tracht de dekens 
van m'n bed af te trekken, maar ik knel ze strak om me heen, ik heb een vaag idee wat hij van 
plan is. 'Laat me slapen, welterusten', mompel ik vanonder de dekens: Daar neemt hij geen 
genoegen mee. Op de één of andere manier krijgt hij m'n bovenarm te pakken, ik probeer me zo 
behendig mogelijk op m'n rug te draaien, ook dat lukt al niet meer, hij bevoelt me aan alle kanten. 
'Lekker?' 
LEKKER, hoe durft hij het te vragen!!! 'Nee,' zeg ik korrekt. Hij begint op jammerende toon verder: 
'M'n eigen vlees en bloed mag ik niet eens aanraken.' Oh, wat wenste ik me toch een paar 
naaldhakken aan, en desnoods trapte ik hem dan tegen z'n kloten! Hij verlaat de slaapkamer. 
Gelukkig kan ik nu lekker een paar traantjes laten pingelen. 'Klootzak, loeder, sadist,' denk ik. Hoe 
kon je zo gemeen zijn als broertje-lief aan de andere kant van de kamer ligt me zó te vernederen! 
Een joekel van een blauwe plek ontsiert m'n bovenarm, dan de eerste paar dagen maar met een t-
shirt met lange mouwen ('t was hartje zomer). Daarna probeer ik tevergeefs maar wat foundation 
op m'n arm te smeren. Nou ja,'k zal wel zeggen dat ik me flink gestoten heb. 
Dit was de eerst keer, hierna volgen nog vele keren, maar NU is het uit!!! Al sla je me dood ik ga 
z'n huis niet meer binnen!!!