De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977 
 
 
45
omdat het werk van Marx en Engels één grote poging is om de bevrijding van de 
mensen vorm te geven in denken en handelen, is dat voorlopig ook een passend 
selektiekriterium. 
Tegelijkertijd met het selekteren zal ik ook - in het kort - de kritiek die je als feminist op 
het marxisme zou kunnen hebben weergeven; want anders zou ik misschien zelf hel-
pen om vrouwen uit het beeld te schrijven. 
 
DE GROTE LIJNEN VAN DE MARXISTIESE  
GESCHIEDSOPVATTING 
 
1. HET PRIMAIRE KLASSEVERSCHIL 
Het is misschien overbodig om het te zeggen, maar dus eerst: het werk van Marx en 
Engels gaat voornamelijk over mannen. Ze waren in zoverre hele gewone mannen dat: 
vrouwen slechts af en toe in hun bewustzijn opkwamen. 
Soms gebeurde dat op een heel stomme manier (zoals in de zin het geweld is de 
vroedvrouw van iedere oude samenleving die zwanger gaat van een nieuwe), en soms 
heel verstandig. Maar meestal schrijven ze over de maatschappelijke strijd tussen 
mannen.  
Eigenlijk is dat merkwaardig, want zij kennen het primaire klasse-verschil, dat tussen 
mannen en vrouwen, wel en zij zien daarin zelfs de basis voor alle klasseverschillen, 
voor alle vormen van onderdrukking. In de woorden van Engels in Het ontstaan van de 
familie, de eigendom en de staat: 
De eerste klassetegenstelling die in de geschiedenis optreedt, valt samen met de 
ontwikkeling van het antagonisme van man en vrouw in het monogame huwelijk, en de 
eerste klasseonderdrukking met die van het vrouwelijke geslacht door het mannelijke. 
En uit de Duitse Ideologie, het tweede gezamenlijke boek van Marx en Engels: Met de 
arbeidsdeling, (...) die, op haar beurt weer op de natuurlijke arbeidsdeling binnen de fa-
milie en op de splitsing van de maatschappij in afzonderlijke, tegenover elkaar staan-
de families berust, is tegelijk ook de arbeidsverderdeling gegeven, d.w.z. de zowel 
kwantitatief als kwalitatief ongelijke verdeling van de arbeid en zijn produkten, m.a.w. 
de eigendom, die zijn kiem, zijn eerste vorm reeds in de familie heeft, waar vrouw en 
kinderen de slaven van de man zijn. De weliswaar zeer primitieve, latente slavernij in 
de familie is de eerste eigendom, die overigens hier reeds volledig aan de definitie van 
de moderne ekonomen beantwoordt, volgens welke eigendom de beschikking over 
vreemde arbeidskracht is. 
 
Feministiese kritiek: wat is er zo natuurlijk aan de arbeidsdeling tussen 
mannen en vrouwen? 
Voor feministen is aan deze passage heel wat te kluiven, want hier staat duidelijk dat 
de man in de familie eigenaar is van de arbeidskracht van de vrouw, en dat dat 
betekent dat ze meer moet werken dan hij en minder te eten krijgt. Maar wat bedoelen 
ze nu met natuurlijke arbeidsverdeling? Een bladzijde eerder hebben ze het zelfs over 
de arbeidsdeling in de geslachtsdaad - het is duidelijk dat we, als we hier te diep op 
ingaan, zullen verdwalen in de mytiese nevels van het mannelijk denken, en dat we op 
eigen kracht zullen moeten uitzoeken of de arbeidsdeling tussen mannen en vrouwen 
wel zo natuurlijk is, of dat die, net zoals alle oneerlijke arbeidsdelingen (klasse-
verschillen) maatschappelijk is, ontstaan door bewuste en onbewuste menselijke 
interaktie in het kader van de strijd om het dagelijks brood, zoals Marx en Engels alle 
andere kulturele en maatschappelijke vormen immers verklaren (zie verderop). Uit 
antro-pologies onderzoek is bv. gebleken dat het aantal kinderen dat vrouwen in 
verschillende niet-technologiese samenlevingen krijgen, ver uiteenloopt, en dat het dus 
helemaal geen natuurlijke toestand is als vrouwen altijd zwanger zijn en dus thuis