Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 5 
Next page End 1 2 3 4 5  

Anneke van Baalen, ALICE MILLER EN DE OPVOEDING
1
ANNEKE VAN BAALEN
Alice Miller en de opvoeding
*
Net zoals de steun voor links berust de steun voor rechts op ontevredenheid en onbehagen. Soms
lukt het rechts om het door links gemobiliseerde onbehagen 'mee te nemen' - door linkse of
progressieve begrippen te gebruiken en op listige wijze de inhoud van die begrippen 180 graden
om te draaien.
Een voorbeeld van die werkwijze is te vinden in de suksesboeken van de Zwitserse psycho-
analytica Alice Miller. Miller maakt gebruik van het progressieve inzicht dat kinderen niet het bezit
van hun ouders zouden moeten zijn; ze hamert er op dat nog steeds ontelbare kinderen
vernederd, gekwetst, mishandeld worden; ze dwingt de lezeres als het ware tot identifikatie met de
slachtoffers - maar ondertussen werkt ze niet alleen toe naar een pleidooi dat vrouwen zich voor
honderd procent voor hun kinderen moeten opofferen, maar ook naar een verklaring dat
nazimoordenaars heel wat zieliger waren dan de mensen die zij vermoord of bijna vermoord
hebben.
Kennelijk heeft Alice Miller haar projekt knap opgezet. Zowel Volkskrant als Groene
Amsterdammer waren diep onder de indruk, al vond de Groene-recensent dat Millers analyse van
het nazisme een ekonomiese en politieke poot ontbeerde - alsof haar verhaal door er iets aan toe
te voegen, tot een kritiese analyse zou leiden! Terwijl ze de daders tot slachtoffers maakt en de
slachtoffers uit het gezicht laat verdwijnen! Hoe slaagt ze erin om daar begrip voor te krijgen?
De twee boeken van Miller die in Nederland zo'n sukses zijn, heten - in vertaling – Het drama van
het begaafde kind, een studie over het narcisme (vertaling 1981) en In den beginne was er
opvoeding (1980, vertaling 1983). De eerste titel geeft haar doelgroep duidelijk aan. 'Begaafde
kinderen', dat zijn de lezers en lezeressen die zichzelf beschouwen als beter dan hun omgeving;
'drama' betekent dat het niet goed met hen afgelopen is en dat hun begaafdheid hen niet gelukkig
heeft weten te maken; 'narcisme' tenslotte geeft een aanwijzing voor het gegeven dat hun
omgeving hen benoemt als mensen die alleen in zichzelf geïnteresseerd zijn. Terwijl een boek als
dat van Christopher Lasch uitnodigt om eens gezellig over anderen te roddelen, spreekt Miller de
miskende begaafde zèlf aan, met de belofte van begrip en misschien zelfs van genezing.
Miller ontleent haar inzichten in het 'drama' aan haar eigen patiënten, vrouwen en mannen. Hun
moeders hebben iets helemaal fout gedaan. Wat eentonig zult u zeggen, kon ze niet eens wat
anders bedenken en trapt iemand daar nog in?
Waarschijnlijk wel, omdat ze die moeders ook weer als slachtoffers afschildert. De patiënten en
alle lezersters van haar boek mogen rouwen over wat hen door die moeders is aangedaan.
Daartoe richt Miller zich systematies tot datgene wat zij het kind in de volwassene noemt.
Voor een psycholanalytica springt ze zacht gezegd nogal raar met Freud om; ze zet hem als het
ware op de kop. Freud had het over de macht van de vader, waarmee het zich ontwikkelende
libidineuze kind in konflikt kwam. Als dat konflikt niet opgelost was, kon het kind op latere leeftijd
nog door een psycho-analyse bevrijd worden en alsnog in kontakt treden met de volwassen
wereld (van neurose tot gewoon ongeluk, zoals Freud zei). Bij Miller komen vaders, libido's en
konflikten niet voor. Haar patiënten ziet zij als volwassenen met een kind in zich, een begaafd kind
dat onbewust de narcistiese wensen van een emotioneel onzekere moeder vervult. Daar zijn de
patiënten narcisties van geworden; door die narcistiese moeder en haar wensen kennen ze hun
eigen behoeftes niet en - als daar niets aan gedaan wordt - zullen ze hun kinderen hetzelfde
opvoeden. Aan een kant moeten ze dus rouwen over wat hen is aangedaan en aan de andere
kant moeten ze hun kinderen anders opvoeden, voorzover die patiënten vrouwen zijn. De
instrukties daartoe ontleent Miller aan de psycholoog Winnicot:
De moeder kijkt naar de baby die ze in haar armen houdt, de baby kijkt in het gezicht van de
moeder en vindt zichzelf daarin terug... mits de moeder inderdaad het kleine, hulpeloze, unieke
                                                
*
Verschenen in Vrouwenkrant 97, oktober 1983. Opgenomen in Tegennatuurlijk , Amsterdam 1985, De Bonte Was
Previous page Top Next page