Navigation bar
  Print document Start Previous page
 5 of 8 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8  

Blijf van m’n lijf, uit Vrouwen over hulp bij ziekte en problemen, De Bonte Was, 1978
5
Wij aarzelden. We voelden ons wel ten dele verantwoordelijk voor de leefbaarheid in
huis ('we bieden rust en veiligheid') maar ingrijpen zou een andere principe geweld aan
doen: 'bewoonsters runnen het huis zelf'.
Na lang er om heen draaien werden we door de omstandigheden gedwongen iets te doen.
We gingen een week lang zelf in huis slapen om te proberen via intensieve gesprekken de
relatie tussen bewoonsters en medewerksters te herstellen. We waren doorgeslagen in ons
'nee' zeggen wat resulteerde in een wantrouwen over en weer. Er was geen kontakt meer.
Het verwijt dat we niets deden bevatte een kern van waarheid. We hadden wel gezien dat
sommige vrouwen geheel zelfstandig de zelfstandigheid van andere vrouwen
belemmerden, maar hadden daar niets aan gedaan (b.v. bespreekbaar maken). Die week
werd goed benut. We praatten veel met elkaar en het vertrouwen werd hersteld. Er
gebeurde niets meer: de huisgeesten lieten zich niet horen, de ramen bleven dicht en de
moeders waren tevreden omdat hun kinderen weer goed sliepen.
We trokken wel lering uit deze ervaring. De werkwijze werd bijgesteld. Het is wel mooi
om te zeggen dat de bewoonsters zelfstandig zijn, maar dan moet je er wel voor zorgen
dat de voorwaarden ook aanwezig zijn: kennis omtrent het huis en het aanleren en
inoefenen van vaardigheden. We richtten de 'begingroep' op. Bedoeld voor vrouwen die
net in huis gekomen waren. Een soort snelkursus over het huis en wat je verwachten kan.
Waar zitten de belangrijke hoofdkranen, de brandtrappen, de alarmbel. Hoe moet je de
telefoon aannemen, wat moet je vragen aan een vrouw die opgenomen wil worden, hoe
pak je dat aan. Hoe kom je aan lakens, muntjes voor de wasautomaat. Elke nieuwe vrouw
moet de begingroep 3x bijwonen. Ze wordt meteen getraind om daadwerkelijk mee te
doen in het draaiend houden van het huis. De verschillende vaardigheden en de
noodzakelijke kennis wordt bijgebracht. Dat voorkomt dat slechts enkelen op de hoogte
zijn. Een nieuwe vrouw wordt zo meteen voor 'vol' aangezien. Wat ook haar individuele
achtergronden zijn, ze gelden niet als excuus om zich aan allerlei gemeenschappelijke
taken te onttrekken. Heel wat vrouwen zijn bijvoorbeeld in het begin bang om de telefoon
aan te nemen. Het zou wel eens hun echtgenoot kunnen zijn die net belt. Dat risico geldt
voor iedereen. De oplossing is niet om het aannemen van de telefoon door anderen te
laten doen, maar b.v. om een zakdoek over de hoorn te leggen. Mocht het je echtgenoot
zijn, dan kun je de telefoon nog altijd aan een ander doorgeven.
Het uitgangspunt 'de bewoonsters runnen de hele huishouding zelf' werd ook bijgesteld.
Want in de praktijk funktioneerde het niet goed. De algehele huishouding was een
voortdurende bron van irritatie. Elke dag was er wel iets kapot. Een ruit, meestal
meerdere, een kraan die lekte, een verstopte w.c. En als je niet heel snel iets deed, een
paar dagen lager 3 verstopte w.c.'s. Overstromingen, kortsluiting ten gevolge van
wateroverlast. Niet zo gek als je in een huis woont waar dagelijks 40 kinderen los rond
lopen. Het was de bedoeling dat de bewoonsters ook voor de reparaties zouden zorgen.
Maar als ze belden kwam zo'n reparateur twee dagen later en de vrouw die dan toevallig
opendeed wist vaak niets af van de te verrichten reparatie. Of er werd helemaal niet
opengedaan omdat men dacht dat het een (kwade) echtgenoot van iemand was. Zo kostte
het veel tijd, energie en irritatie om een w.c. vlottend te krijgen. We trokken de konklusie
dat we iemand moesten hebben die zich bezig zou houden met de coördinatie van de
huishouding. Die er voor zou zorgen dat er altijd genoeg lakens in huis waren, dat ze ook
gewassen werden, dat er riolering zou komen. We trokken een huismoeder aan. Het werd
Previous page Top Next page