VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
84
Omoe ging op reis
Mijn grootmoeder heette Neeltje. Zij kreeg in totaal elf kinderen waarvan er één jong stierf. Toen
haar oudste dochter 24 was kreeg ze haar jongste kind. Opa en oma hadden een drukke
groentezaak. Scholing na het lager onderwijs vonden ze voor hun kinderen niet nodig: voor de
'meiden' niet omdat die toch trouwden, en voor de 'knullen' niet, want alles wat ze te leren hadden
zou in verband staan met die groentezaak en dat kon opa hen zelf wel leren. Omoe hielp in de
winkel, kookte en hield huis en kinderen schoon.
Die winkel was geen kleinigheid! Er moest door omoe en alle kinderen hard mee aangepakt
worden, en de winkel was in die tijd tot laat in de avond geopend, vooral ook voor alle schippers
die door de sluis kwamen varen en nog net voor de zondag wat kwamen kopen. En voor de
vrouw, die alleen maar op zaterdagavond om 10 uur kwam om één bosje selderij te kopen. Quasi
onschuldig hield één van de zoons of dochters dat bosje dan omhoog en riep naar de kamer
(achter de winkel): 'moe! hoeveel kost dat?' Omoe moest daar dan wel om lachen maar zei toch:
'kind, dat had je nou ook niet hoeven doen, dan kom je toch maar even naar binnen hoor.' Of de
duitse dienstbode van een paar huizen verder, die onveranderlijk kwam om zwei kilo KartoffeIn,
ein Blaukarat en Zwiebel...
'Moe...! kunnen we dweilen?' vroegen de dochters. Maar omoe zei: 'Ben je mal meid, je dweilt de
klanten de deur uit, wacht nog maar even hoor!'
Vakantie was er niet bij, hooguit 1 of 2 keer een dagje naar het strand. Het was een gezellig gezin,
waar de kinderen elkaar zo' n beetje moesten opvoeden.
Opa stierf toen hij 62 was, het was oorlog. Omoe bleef alleen achter en kon geen rust vinden in
haar huis, hoewel de kinderen wel regelmatig op bezoek kwamen. Een goed ding daarbij was wel
dat ze niet aan het regelen sloeg, maar zich zeer vanzelfsprekend liet bedienen door een van de
kinderen, die dan koffie zette, het eten klaarmaakte enz.
Omoe ging ook op reis. Eerst met de tram naar de stad. Het verkeer werd drukker en drukker en
de kinderen hielden hun hart vast bij oma's uit- en overstapjes. Meermalen raadden ze haar aan
toch voorzichtig te zijn en niet zoveel weg te gaan, maar omoe zette door.
Ze ging op vakantie in Nederland en meldde zich later aan voor buitenlandse reizen, toen zij al in
de 70 was.
Ze genoot duidelijk van de vrijheid die ze, als vrouw van een goeie, maar ouderwetse man en als
moeder van een groot gezin, niet had gehad. Ik vroeg haar wel eens: 'kunt u zich nou wel redden
met zo'n reis in het buitenland?' (ze liep moeilijk) en dan zei ze: 'natuurlijk kind, er zijn zoveel
aardige mensen die me willen helpen, dat moet je willen zien en gebruiken.' Ze gaf zich met het
grootste vertrouwen aan zo'n gebeurtenis over en ze werd er ogenschijnlijk ook niet moe van.
Ik bewonder in haar, dat ze aan het eind van haar leven zo voor zichzelf heeft durven kiezen en
dat ze zo onvoorwaardelijk van alles genoot, ik denk omdat ze zich vast had voorgenomen om van
de eerste tot de laatste minuut te genieten van haar vrijheid en zich daar niet van af liet brengen!