De Bonte Was, VROUWENWERK, Amsterdam 1975
4
eenmaal een harde wereld voor elkaar gemaakt. Daarom moeten vrouwen zacht en gevoelvol
zijn: om de mannenziel te balsemen. Ook dat is vrouwenwerk.
Uit ons verhaal tot nu toe blijkt waarschijnlijk wel dat we iets tegen de huidige verzorgende
rol van de huisvrouw hebben. Dat is zo.
Willen we dan niet meer verzorgen? Best wel. Maar we willen niet meer uitsluitend
verzorgen. We willen tijd en energie overhouden voor andere dingen, en voor onszelf. Wij
willen best huishouden en voor man en kinderen zorgen als dat maar niet betekent dat wij de
hele dag opgesloten zitten in een flat met als enige uitje de supermarkt. Wij willen niet meer
in twintig jaar gezinsleven tot huissloof je worden gemaakt: onaantrekkelijk voor onze man
geworden en door de kinderen niet serieus genomen ('moeder weet toch niets'). Wij willen
niet meer helemaal versnipperd worden in de kleine dagelijkse zorgen, zodat we na een paar
jaar geen boek meer kunnen lezen en geen gesprek meer kunnen volgen omdat we ons niet
meer kunnen konsentreren. Wij willen niet dat deurmat je van man en kinderen worden. wij
willen best huishouden, maar niet alléén huishouden. We willen best een volle, saaie baan
hebben, maar toch niet meer alléén maar ondergeschikt werk doen. Wij willen ons
bezighouden met andere dingen, met mensen, en niet alleen met kinderen. 'Haar handen
stonden nooit stil' heet het, en dat betekent dat de rest van haar wel stil stond, haar hoofd
bijvoorbeeld, en haar seksualiteit. Wij willen best onze handen gebruiken, maar óók ons
hoofd. En, onze handen zijn niet alleen voor vuil werk. Wij willen geen kloven meer. En wat
de seksualiteit betreft: ook daar geen deurmatje meer.
We willen aktiviteit, gerichte aktiviteit. Niet meer dat vage, dat eeuwig vrouwelijke (wat toch
op kloven in je handen uitloopt). Weg met de passiviteit, het kijken zonder iets te doen, het
glimlachen, het zonnig-zijn, het ondervangen van de prikkelbaarheid van echtgenoot of chef.
We willen best een beetje lief zijn, maar niet meer de hele dag, niet meer iedere dag. Heus,
het is slecht voor een mens, zo'n leven. Alleen de engelen onder ons houden dat vol, en het is
onrechtvaardig dat nog steeds die engelen het lichtend voorbeeld zijn voor ons, gewone
vrouwen.
We willen geen leven meer zonder kontakten met anderen. Onze man is er natuurlijk, al is hij
de hele dag weg. Maar is het niet wat overdreven om én voor je liefde, én voor je gesprekken,
én voor je kontakten met de buitenwereld, én voor je gezelligheid, én voor je seks, én voor je
zakgeld van je 20ste tot je 80ste jaar van één man afhankelijk te zijn?
We willen wel eens met een ander praten dan met onze man of onze buurvrouw. (Vraag aan
een vrouw wat voor werk ze zou willen doen en tien tegen één dat ze zegt: O, geeft niet, als
het maar iets met mensen is).
Maar hoe moet dat dan? Met kleine kinderen kom je de deur niet uit. Dan toch maar op een
kursus bloemschikken, of in het geheim gedichten schrijven, of gratis bejaarden verzorgen, of
plakplaatjes in de badkamer plakken. Toch een baan?
Dat weten wij natuurlijk ook niet. In dit boek proberen we antwoorden te vinden. We probe-
ren ook uit te leggen waarom het allemaal zo moeilijk is, waarom de samenleving zo is
ingericht dat vrouwen moeten thuiszitten. Want probeer maar eens uit je huis te komen: De
moeilijkheden zijn niet te overzien.