Navigation bar
  Print document Start Previous page
 9 of 11 
Next page End 4 5 6 7 8 9 10 11  

9
onder het ontbijt. De werkelijke trekpleister is - nog steeds volgens de Wall Street Journal -
‘het Rupicola Rupicola-mannetje, de cock of the rock’ (de Volkskrant vertaalt met
‘rotshaantje’, maar waarom niet ‘rotspik’?) ‘Deze vervult tijdens de uren dat hij wakker is de
fantasieën die bij mannetjes van andere diersoorten slechts fantasie blijft’ (ook hier is de
vertaling voor rekening van de Volkskrant). Ach, eindelijk zullen wij ingelicht worden over de
fantasieën van mannetjes van andere diersoorten! Op dat gebied bevond zich immers nog
een treurig informatie-vakuüm - een zwart gat bijna - waarin zelfs een zo vermetel
onderzoekster als Shere Hite zich nog niet had durven wagen. Maar ja, het bericht bevat nog
maar een zin. ‘Voor de charme van zijn oranje pluimage smelten de hartjes van alle
vrouwelijke Rupicola-Rupicola’s.’ Nog niet verder dan Darwin dus. Maar misschien hebben
de amerikaanse ekspeditielegers daar ook wel genoeg aan.
Maart
De radio geeft een promenadekonsert over de natuur, aanelkaargesproken door een
mijnheer die het steeds maar over openbarstende knoppen en eerste koekoeken heeft, want
al die muziek beschrijft het voorjaar. Maar of het nu aan de muziek ligt of aan het
kommentaar, alles klinkt gewoon naar promenadekonsert.
Nee, dan het engelse dagblad de Guardian. Dat heeft op de ingezonden brievenpagina een
rubriek Country Life. Zo zou ik mijn maandelijkse stukjes willen schrijven. Ik citeer het begin
van de brief van vorige week donderdag:
‘NORFOLK, Blackbirds, though common and widespread here at all seasons, seem
exceptionally numerous just now. In woods and gardens a spell of mild weather in the past
week has encouraged the cocks to sing with increased vigour at dawn...’ Er zit in zo’n brief
wel een mededeling - in dit geval dat een natte junimaand goed voor merels is - maar die is
niet schokkend genoeg om er een echt vogelkundig stukje van te maken. Het gaat  meer om
de stemming. Ten behoeve van die zielepieten in Londen, die niet zo van woods and
gardens kunnen genieten.
Tuinen in Londen zijn namelijk weerzinwekkend en moeten dat zijn, vertelde Germaine Greer
ons in The Revolting Garden. (Zij schreef dat onder het pseudoniem Rose Blight, een
gevaarlijke plantenziekte). Alles wat groeit en bloeit moet bestand zijn tegen dronkelappen,
honden en buurkinderen en liefst ook geschikt om hen af te schrikken of te verwonden.
Beter is het dan de Guardian te kopen en plaatsvervangend te genieten van de geur van
vochtige aarde. Nog beter misschien, voor de prijs van twee Guardians, een bos
forsytsiatakken aan te schaffen: zes takken van anderhalve meter, helemaal vol met knalgele
bloemetjes. Als je ze aan het eind van de kamer zet, een beetje laag, en de vaas ergens
mee verbergt, lijkt het net een tuin. En als ze uitgebloeid zijn bel je gewoon het grof vuil - dan
hoef je niet de rest van het jaar tegen die stomme stokken aan te kijken. Maar merels? Ik
ging nog speciaal naar het Vondelpark: ze waren er wel, maar zwegen. De enige zingende
merel tot nu toe zat op het Rembrandtplein, geen plek waar je naar toe gaat om van de
natuur te genieten. De gracht biedt kwakende eenden en krijsende meeuwen en ik houd het
gevoel dat het ergens anders beter moet zijn. En groener.
Vroeger, toen het nog niet zo slecht ging met de toekomst van onze werkgelegenheid,
bedachten we in deze tijd van het jaar dat we een huisje buiten gingen kopen. Soms fietsten
we zelfs rond en noteerden adressen van makelaars. Nu is dit genoegen vervangen door het
elkaar tevreden toeknikken dat we zo verstandig zijn geweest géén huisje buiten te kopen. Al
die sukkels met hun hypoteken die elkaar nu van elkaars formatieplaatsen moeten gaan
afduwen in plaats van rustig het gras te rollen!
Dat we geen huisje buiten gekocht hebben, komt trouwens niet zozeer door ons helder
inzicht in de ontwikkelingen van huizen- en arbeidsmarkt, maar door ambivalentie. Mijn
vriendin wordt afgeschrikt door het blijvende aspekt van het buiten wonen en ik heb niet
zulke sterke argumenten daartegen. Ik heb namelijk ooit in een huisje buiten gewoond, waar
ik zicht had op water, op riet, op weilanden en geheimzinnige elzenbosjes in de verte; en na
Previous page Top Next page