Navigation bar
  Print document Start Previous page
 105 of 107 
Next page End 100 101 102 103 104 105 106 107  

VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
105
Zou het zo gaan?
De vergaderruimte begon langzamerhand een probleem te worden. We konden geen scholen,
universiteitsgebouwen of congrescentra meer huren, omdat we steeds de stoelen eruit sloopten
om in kringen te kunnen zitten in plaats van in die stijve rijtjes. Het was wel een paar keer gelukt
om een dergelijk gebouw bij verrassing te bezetten, maar nu waren de autoriteiten gewaarschuwd.
Toen we een oproep hadden laten uitgaan om ergens bijeen te komen stond de politie rijen dik
voor het pand. Grote groepen schreeuwende vrouwen vulden de straten. Maar toen kwamen de
overvalwagens natuurlijk weer en begonnen ze de vrouwen in te laden. In paniek vluchtten ze de
portieken in.
Op dat moment was onze zwakte onze redding. Als ALLE vrouwen van de stad bij ons
aangesloten waren geweest, waren we in de pan gehakt. Maar gelukkig waren er nog wat
vrouwen, die nog een vriend hadden waar ze nog iets van verwachtten – nog één keer proberen,
misschien zou deze de uitzondering zijn. Die vrouwen waren dan ook niet meegegaan naar de
bijeenkomst, uit angst die vriend te verliezen. Want zodra zij enige opstandigheid vertoonden,
dreigden hun vrienden (de ouderen noemden zo'n vriend nog een echtgenoot, maar met de
kortheid van de huwelijken sloeg dat eigenlijk nergens meer op) naar het mannenhuis te lopen,
waar het eigenlijk veel mooier en komfortabeler was dan bij hun vrouwen, die immers nog steeds
minder verdienden. Alleen was het in het mannenhuis ondanks de luxe vuil en ongezellig.
Etensresten kleefden in het hoogpolige tapijt en de koffie smaakte naar gemalen dakpannen,
omdat niemand ooit het apparaat schoonmaakte. Daarom hadden mannen er nog steeds best wat
geld voor over om gewoon bij een vrouw te wonen, en ze deden ook waanzinnig hun best om lief
en gevoelig te zijn. Daar hadden ze in het mannenhuis ook ontzettend op geoefend - dat was één
van de redenen dat het huishouden daar zo slecht liep, omdat ze steeds maar bezig waren elkaar
onder deskundige leiding uit te leggen wat ze voelden. Dus dat was voor sommige vrouwen een
hele verleiding. Nooit hadden ze aandacht gehad en nu konden ze eindelijk de hele dag over hun
gevoelens praten. In de vrouwenbeweging kregen ze daar de kans niet voor, want daar moest
gewerkt worden.
Het ging namelijk zo slecht met de mannensamenleving, dat het langzamerhand wel duidelijk werd
- ook voor degenen die nog wat langer in hun gevoelsleven hadden willen blijven zitten - dat als
vrouwen de zaak niet overnamen er dan niets meer over zou zijn. Zelfs de techniese kennis die de
mannen tegen zo'n hoge prijs vergaard hadden, dreigde verloren te gaan. Mannen deden namelijk
niets anders meer dan vergaderen. Ze hadden zelfs geen tijd meer om berekeningen te maken.
Maar ze hadden nog steeds koppig geweigerd om vrouwen op te leiden in de technieken die nodig
waren om iedereen in leven te houden. Gelukkig daalde het geboortecijfer jaarlijks, maar de
produktie daalde nog sterker. In de meeste mannenhuizen was het hoogpolig tapijt in geen jaren
meer vervangen. De vrouwenbeweging had dus noodgedwongen besloten zelf de opleiding maar
ter hand te nemen. En dat was een heel gedoe omdat de tweede golf helaas juist alle bereidheid
bij vrouwen om te leren en te werken vervangen had door 'gevoel'. Gelukkig waren de mannen
zelf in de kuil gevallen die hun therapeuten voor ons gegraven hadden, en waren veel vrouwen
langzamerhand tot het inzicht gekomen dat werken inderdaad vrouwelijker is dan praten - nu ze
mannen inderdaad de hele dag om tafels zagen zitten, ernstige gezichtjes naar elkaar toegewend.
Zo ongeveer de helft van de vrouwen was nu bezig zich 's avonds na het werk voor te bereiden op
de grote dag. Het voeren van akties voor kleine verbeteringen was opgegeven, omdat er duidelijk
toch niets te redden was; alles ging nu om het opzetten van een nieuwe samenleving. Behalve het
overmeesteren van de techniek waren er natuurlijk ook politieke problemen genoeg, die nog lang
niet voldoende doordacht waren. Het grootste probleem was natuurlijk de mannen – wat daarmee
te doen?
Daar zou de bijeenkomst vanavond over gaan. In de andere steden van het land zouden ze wel in
dezelfde narigheid zitten, de radio meldde overal rellen en vechtpartijen. In sommige plaatsen was
het leger al ingezet. De Bijlmerbajes was bij vorige bijeenkomsten al vol geraakt. En de tien
nieuwe gevangenissen die men in allerijl gepland had schoten niet op vanwege moeilijkheden bij
http://www.purepage.com Previous page Top Next page