Navigation bar
  Print document Start Previous page
 37 of 107 
Next page End 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42  

VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
37
plotseling, na een blik over haar brilletje geworpen te hebben, een opmerking plaatsen, waardoor
mijn toch ook weer heel intelligente vader een heel geamuseerde trek op zijn gezicht kreeg. Toen
mijn vader oud was en mijn moeder niet meer leefde, praatte ik wel met hem over die man-vrouw
verhoudingen en hij zei o.m. 'ach kind, weet je seksualiteit, wat zo erg belangrijk is als je jong
bent, wordt steeds minder als je oud wordt. Wat blijft boeien is dát' en hij wees op zijn hoofd en hij
bedoelde verstand, geest - want ik hoopte, dat hij weer eens met eens andere vrouw zou gaan
samenleven, de man was zo eenzaam, maar hij haalde dan onverschillig zijn schouders op over
zijn dameskennissen 'van mij hoeft het niet meer, die vrouwen zijn me te stom - en ze kunnen niet
eens goed bridgen...'
Tja - en oma was veel weg, maar dat kon ook niet anders, ze had van alles te doen, als er
stakingen waren, stond ze vooraan. Ik kwam haar eens een keer op straat tegen, op haar klompen
- 't was maandag, wasdag en dan droeg ze klompen, (want het was een koude natte bedoening in
die dagen zonder wasautomaten - en dat noemen ze de goeie ouwe tijd, haha!) en met een groot
schort voor van scheepszeil, ook tegen de nattigheid en ze riep tegen me 'ga je mee, we moeten
naar de pier, want er zijn een stel van die rotzakken die toch uit gaan varen' - en ik mee hollen met
een stel andere mensen, oma onderwijl haar schort afknopend en onder de arm en fietsend,
lopend, kwamen we langs de vissershaven, waar een hoop drukte was. Er was een grote
vissersstaking, voor beter voedsel aan boord, kortere weken, afijn, voor van alles wat die mensen
toen niet hadden en toen heb ik heerlijk staan te schreeuwen, als klein meisje, tussen allerlei
opgewonden mensen 'MAFFERS, VUILE MAFFERS!' zo hard en zoveel mogelijk, want er gingen
toch trawlers en loggers uit en toen we, na allerlei toestanden, politie die de mensen uit elkaar
joeg, vechtende mannen in de buurt van de vissershaven, bij haar thuis terug waren - hing haar
was te wapperen aan de lijnen, want dan waren er wel weer een paar vrouwen, die dat voor haar
opknapten. Ook als ze in de gevangenis zat namen andere vrouwen haar huishouding waar, liever
gezegd, er waren vrouwen die haar man en zonen die nog thuis waren, bij zich namen en 't moet
gezegd, dat mijn moeder dan één van de eersten was die zich over hen ontfermde - je liet elkaar
nou eenmaal niet in de steek, ook al keurde je af, wat oma allemaal uitvoerde. Mooi hè? En ik
geloof, dat de huidige vrouwengeneratie dat probeert weer op te bouwen, de goede
vrouwensolidariteit en dan hebben ze groot gelijk vind ik – láát het een mannenwereld zijn, als
daar een vrouwenwereld tegenover staat, staan we sterk hoor. In die tijd hadden de vrouwen
elkaar nodig, stoffelijk, want dan zat die weer zonder eten en dan dat huishouden weer, door
stakingen, een zoveelste kraambed - en de vrouwen leden daar het meeste onder en ze deelden
wat ze hadden, 't HIELP elkaar. Ik heb met eigen zeer jonge ogen wel gezien, dat een vrouw met
een bloedend gezicht naar mijn oma vloog, en dat zij met een paar andere vrouwen die weer eens
bij haar zaten, met z'n allen naar het huis van die arme vrouw renden en haar man afgedroogd
hebben die met z'n zatte kop aan 't rammen was geslagen. Hij keek naderhand wel goed uit
voordat hij weer tot wandaden overging en dat was gewoon een.privé 'blijf van mijn lijf aktie. En
dan hád ze zo'n vrouw in haar huis, die kreeg een bakkie koffie en dán werd er gepraat en dat
deed ze knap hoor, vriendelijk, moederlijk - maar wél raakte ze kwijt wat ze wilde, want de meeste
vrouwen waren wel lid van een of ander kerkgenootschap en dat waren in die tijd de grootste
tegenstanders van geboortebeperking en, net als nu, als die vrouwen in de narigheid zaten, kwam
daar mooi geen direkte hulp vandaan - en ZIJ moesten maar zien, dat ze zo'n hok met kinderen te
bikken konden geven en hun mannen in toom konden houden. Want hoe ging dat? 't Was immers
een vicieuze cirkel - dat werkte de hele week of zat wekenlang op zee en dan kwamen ze thuis:
een meestal afgesloofde vrouw, een stel kinderen, onvoorstelbare slechte behuizingen, nóóit
genoeg geld - nou en dan doken ze de kroeg in om tenminste een paar uur van die narigheid
verlost te zijn en 'lol' te hebben, wisten in hun hart wel dat ze fout waren, waren helemaal niet
slecht, welnee - maar de hel brak dan los als ze thuis waren en ach jee, er is wat afgebeukt, van
de narigheid, onbehagen, schuldgevoelens! Of er werd wéér een kind gemaakt, als een vrouw het
op de zachte, vriendelijke toer deed.
En dat laatste raadde oma aan - althans zonder kinderen te maken en daar sleet ze dan haar
spullen voor 'en je zegt gewoon niks tegen je vent, hij merkt er toch niks van en laat de dominee of
de pastoor maar doodvallen, dié krijgt ze niet mens, en geeft ze niet te vreten ook'. Want pessaria,
de zg. baarmoederkapjes, verkocht ze het meeste. 'En maak je huis eens wat gezelliger en wás
jezelf eens mens, je lijkt wel een slons!'
http://www.purepage.com Previous page Top Next page