Navigation bar
  Print document Start Previous page
 42 of 107 
Next page End 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47  

VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
42
'Die kerels zijn zo gek op hun ding en als ze hun zin niet regelmatig krijgen slaat het zaad in d'rlui
stomme hersens.'
'Als je met een dikke buik loopt, vindt je man je helemaal niet meer mooi hoor, laat je geen
fabeltjes vertellen en 't liefst gaan ze in die tijd vreemd, hou je het wel goed in de gaten kind? Of
als je in in kraambed ligt of te lang ziek durft te zijn. Ach, misschien kunnen ze er wel niks aan
doen, 't is gewoon een ander soort en ze gebruiken hun hersens te weinig.'
'Als 't van mannen af had moeten komen, leefden we nog als de apen.'
'Als dat zaad weer eens in hun stomme koppen is geslagen, ben jij de schuldige hoor - nooit
zijzelf.'
Bij de geboorte van mijn eerste kind (haar achterkleindochter dus): 'O, wat een schatje meid - nou,
ik ben benieuwd hoe vaak die zich in haar leven laat besodemieteren'; (wat tot nu toe erg is
meegevallen...) en tegen mij - ik lag nogal in de verkreukeling, tangen, toestanden en een onwijs
grote baby die zich geroepen voelde dwars en gedraaid te liggen, waar die mediese sufferds pas
op het laatste ogenblik achter kwamen - 'wil je nog meer kinderen?' 'Ja,' zei ik. 'Had je om te
beginnen niet effe kunnen wachten met deze?' (Ik was net aan 9 maanden en 3 weken getrouwd.)
'Gebruik nou je verstand hoor: je wéét het: een jaar voor het kind, een jaar voor de moeder en dan
een jaar om samen aan elkaar te wennen en dan weer een jaar van de voorbereidingen en
zwanger lopen - onthou je het?' Waarop ik een soort vijf-jarenstelsel ging ontwikkelen - weliswaar
met haken en ogen, maar da's weer een heel ander verhaal, dat komt misschien nog wel eens
een keertje...
Weerklanken op echo's uit het verleden
Toen mijn oudste dochter indertijd aankondigde dat ze gingen posten bij de Bloemenhovekliniek
en trots vertelde van de spandoeken die ze gingen meevoeren getiteld 'liever drie dagen een zere
kut dan een ongewenst kind' en ik nogal geshockeerd deed, ze kwaad werd en me
toeschreeuwde, toen ik haar beleefd vroeg waar dat nou allemaal voor nodig was – zij was aan de
pil, had een verstandige man, een behoorlijke woning, goed geld en maar één kind - 'ach mens,'t
gaat niet om
MIJ, om al die stomme trutten die maar kinderen in de wereld zetten die niet gewenst
zijn!'t Wordt tijd dat je je er eens in verdiepen gaat, bah, jij hebt makkelijk lullen, je bent boven de
jaren, maar weet je eigenlijk wel hoeveel van die zielige kinderen die in tehuizen terecht komen,
waar dus niemand zich om bekommert, geen moeder, geen vader, geen familie, buren, niks -
hoeveel daarvan vóór hun achttiende al in aanraking komen met justitie en psychologen?' en wat
informatiemateriaal op de tafel kwakte, de deur uitging teneinde zich in de aktiviteiten te gaan
storten - ja, dat waren echo's uit het verleden...
Kom ik, 'k zal zowat een jaar of tien geweest zijn, nogal bedrukt bij oma aanzetten. Ze had altijd
snel in de gaten als er wat mis was: 'Zo kind, wil het niet erg vandaag? Hier, heb je een korst
kaas, tenminste, 'k zal effe in de broodtrommel kijken hoor, wacht even -' en gaf me de tijd bij te
komen. 'Ach oma, ik moet steeds mijn jonge poesjes verdrinken van mijn vader en ik vind dat zo
zielig en ze piepen zo en mijn arme poes loopt zo te zoeken dan een paar dagen en 't zijn toch
haar kinderen? En elke, elke keer krijgt ze maar weer jonkies en zovéél elke keer en ik weet niet
waar ik ze moet laten! En ze doet het zélf, want als die rotkaters weer zo raar beginnen te grollen
wil ze zelf naar buiten en dan doet ze zo raar, bah, dan vind ik het een naar vies beest hoor, maar
ik kán haar niet binnen houden en ik heb haar wel eens geslagen en toen naar buiten geschopt,
bah!'
Oma lachte me nooit uit, o nee, en ook werd ik niet echt toegesproken. Ze ging dan wat doen, in
de keuken of aan haar planten en ik dribbelde daar dan achteraan en dan praatte ze, heel begaan
met het leed van een kind - en wel meteen pijlen plaatsend. 'Tja, wat wil je nou? Je wou met alle
geweld die kat en je ouders hebben gezegd, dat je daar voor moest zorgen en je wist dat het een
vrouwtje was en die krijgen jonkies en 't is een hele mooie kat en dat vinden die katers ook en die
beesten kunnen er óók niks aan doen, dat zijn immers maar stomme beesten die niet beter
weten? En je zegt zelf, dat je ze best mag houden als je er een goed tehuis voor weet? Nou, wees
daar maar blij om – het barst van de katten in de wereld en die poesjes die jij door hun moeder
groot laat brengen, komen heel goed terecht en worden heel mooi en sterk en dan hoeft zo'n klein
katje niet meteen al die melk van zijn moeder met zo'n hoop broertjes en zusjes te delen, niet en
http://www.purepage.com Previous page Top Next page