BRIEVEN VAN CALAMITY JANE AAN HAAR DOCHTER
©Shameless hussy press, 1976
©Nederl. vertaling Feministiese uitg. De Bonte Was 1977
2
Jim O'Neil, wil je dit album aan mijn dochter,
Janey hickok, geven als ik dood ben.
Jane Hickok
25 sept., 77
Deadwood, Tery Dk.
Lieverd - dit is niet als dagboek bedoeld en mis-
schien zullen ze het je nooit toesturen maar ik
denk zo graag aan je dat je het ooit zult lezen
blaadje voor blaadje in de jaren die komen als ik
dood ben. Ik zou je zo graag horen lachen als je
naar de foto's van mij kijkt. Ik ben alleen in mijn
hut vanavond en zo moe. Ik ben gisteren 60 mijl
naar het postkantoor gereden en vanavond terug
gekomen. Dit is je verjaardag en je bent 4 jaar van-
daag. Weet je je vader Jim heeft me beloofd dat hij
altijd een brief zou sturen op je verjaardag elk jaar.
Wat was ik blij om van hem te horen! Hij heeft het
kleine fotootje van je gestuurd - Je lijkt precies op
mij op jouw leeftijd en nu ik naar je fotootje tuur
houd ik op om je te zoenen en dan bij de herinne-
ring komen de tranen en ik vraag God om het me
te laten goedmaken ooit op een of andere manier
aan jou en aan je vader. Ik heb je vaders graf be-
zocht vanmorgen in Ingleside. Ze hebben het er-
over om zijn kist naar het Moriahbergkerkhof over
te brengen. Een jaar en een paar weken zijn ver-
streken sinds hij gedood werd en het lijkt een eeuw
- zonder jullie lijken de komende jaren een einde-
loze weg.
Morgen ga ik naar het Yellowstone Dal eigenlijk
alleen maar voor avontuur en opwinding.
De O'Neils hebben je naam veranderd in Jean Irene
maar ik noem je Janey vanwege Jane.
28 september, 1877
Er is weer een dag voorbij, lieverd, drie dagen om
precies te zijn sinds ik je schreef - ik zit bij mijn
kampvuur vanavond. Mijn paard Satan staat dicht-
bij aan de lijn. Je zou hem moeten zien met het
licht van het kampvuur spelend om zijn glanzende
hals en gespierde satijnen schouders, met zijn witte
voeten en witte bles tussen zijn ogen. Hij is een en
al schoonheid. Ik ben zo trots op hem. Je vader
heeft hem me gegeven en ik heb zijn bijpaard,
King. Die gebruik ik als pakpaard voor lange toch-
ten maar ik heb hem niet bij me op deze tocht. Ik
hoor prairiehonden en wolven en het staccato ge-
jammer van Indianenhonden rondom hun kampen
- Er zitten duizenden Sioux in dit dal ik ben niet
bang voor ze - Ze denken die vrouw is gek en val-
len me nooit lastig.
Ik ben vandaag over een nieuw pad gekomen, het