Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 9 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

1
ANNEKE VAN BAALEN
KONSEPT
‘I love the food and I love my friend
Because she makes the foo-óód’
Al zet Harvey² van alles weer netjes op plaats en tijd in het geheel van de kapitalistiese
ontwikkelingen, we zijn daarmee het feminisme weer kwijt: ‘vrouwen’ worden nog steeds als
klein groepje aan het homonisme van Marx geplakt; de arbeider blijft een man, die ‘zijn
vrouw en kind’ onder de Juggernaut van het kapitaal ziet raken (Harvey p. 106). Harvey komt
daardoor niet verder dan de effekten van de bewegelijkheid van het kapitaal op het
bewustzijn van ruimte en tijd te onderzoeken, zonder terug te keren naar de strijd over de
verdeling van de arbeid en de opbrengsten daarvan. En ook de laatste zin van Dews³ over
de wisselwerking van progressieve en regressieve ontwikkelingen van het kapitalisme blijft
leeg en abstrakt.
Zonder een feministiese Marx-en post-Marx-kritiek blijft deze reader dus akelig in de lucht
hangen, slechts gesteund door de hier en daar vermelde essentialisten, empiricisten en
standpunters van feministiese herkomst. Zo’n kritiek kan beginnen met de stelling in
Geschiedenis van de vrouwentoekomst
4
(p. 214) dat ‘de proletariër’ geen ‘bezitloze’ is, maar
de bezitter van produktiemiddelen: van vrouw en kind, wier arbeidskracht hij op de markt kan
verkopen of tot eigen gebruik aanwenden; en vervolgens moeten dan ‘de natuurlijke grenzen
van leeftijd en geslacht’, die volgens Marx de arbeidsdeling mede bepalen, gehistoriseerd
worden.
Met vele andere feministen hebben wij het afgelopen decennium in het werk van Freud naar
aanknopingspunten gezocht om iets over ‘leeftijd en geslacht’ te kunnen zeggen. Bij Freud
zijn volwassen mannen en vrouwen immers in menselijke verhoudingen ontwikkelde wezens,
met een psychiese en een materiële geschiedenis, die Freud als parallel verlopend
verondersteld (psycho-fysies parallellisme).
Wij vonden bij dit projekt weinig steun in de feministiese literatuur. Bij Gatens
5
is duidelijk te
zien dat Mitchells Freud-interpretatie niet alleen op Lacan berust (waardoor zij in strijd komt
met haar eigen uitgangspunt van de begrijpelijkheid van voluntaristiese politieke aktie, p.
110), maar ook op Althusser, die de bekende fem-soc opvatting heeft verbreid dat
kapitalisme en patriarchaat naast elkaar bestaan, als produktiewijze respektievelijk ideologie
- zonder duidelijk te maken hoe het patriarchaat de ideologie van de kapitalistiese
produktiewijze kan zijn, dan wel uit te leggen waar de kapitalistiese ideologie (als bewustzijn
van deze produktiewijze) en de patriarchale produktiewijze (als grondslag van de
patriarchale ideologie) dan wel gebleven zijn.
De door Gatens samengevatte oplossingen van Irigaray en Cixous waren evenmin
bevredigend, omdat ze vrouwen al uitsloten van een gezamenlijk, rationeel spreken over de
strijd over wijziging van de verdeling van de arbeid en de opbrengsten daarvan in het
algemeen en de strijd tegen monopolistiese (witte)-mannencircuits in het bijzonder, op een
moment dat allerlei vrouwen daarmee nog druk bezig waren, en ook hen, voorzover geen
kunstenaars, tot een blijvend zwijgen leken te willen veroordelen.
Na lezing van het kongresmateriaal en het verzamelde werk van Max Weber drongen zich
echter (tot mijn verbazing) de volgende spekulaties (zie Harvey, ihb. p. 182 over ‘fictitious
capital formation’) aan mij op:
                                                
1
Bijdrage aan het standpuntenkongres over feminisme en post-modernisme in Wapserveen op 27 t/m 29 december 1991. Het
artikel is opgenomen in de door De Bonte Was voor intern gebruik uitgegeven reader voor het kongres en in Brusterschap
2003.
2
David Harvey, The Condition of Postmodernity.An enquiry into the origins of cultural change. Basil Blackwell, Cambridge 1990
3
Peter Dews, Macht en subjektiviteit bij Foucault, in Krisis, nr 4, 1981
4
Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, Geschiedenis van de vrouwentoekomst, De Bonte Was, Amsterdam, 1980
5
Moira Gatens, Psychoanalysis and French Feminisms. In Feminism and Philosophy. Polity Press, Oxbridge 1991
Previous page Top Next page