Navigation bar
  Print document Start Previous page
 7 of 7 
Next page End 2 3 4 5 6 7  

7
door tegen hun werkloosheid in opstand gekomen bourgeoisdochters opgeleide en
gecontroleerde huisvrouw. Het patriarchaat was een manschappij geworden
24
.
In dezelfde beweging was dit geheel van broederschapsverhoudingen in een onoplosbare
tegenspraak met zichzelf geraakt: als geen man meer aan een vader gehoorzaamde,
waarom zouden de vrouwen het dan doen? Waarom waren vrouwen eigenlijk van de
mensenrechten buitengesloten; sterker nog: was het bezit van een geheel eigen vrouw als
een mensenrecht geformuleerd? Alleen met inconsequenties en cirkelredeneringen
25
kon
deze toestand nog gehandhaafd worden, en deze sneuvelden dan vervolgens weer zodra
vrouwen het liberale denken voor zich wisten te mobiliseren.
In Nederland begon deze zegetocht zoals bekend bij Aletta Jacobs, die Thorbecke ervan
wist te overtuigen dat er geen reden was haar uit te sluiten van de toegang tot de examens
waar ze haar medische competentie zou kunnen bewijzen
26
. De tot op heden onoplosbare
tegenspraak is nu dat deze examens nog slechts dat bewijs van medische competentie
leveren, maar geen bewijs van mannelijkheid meer. De sociale mannelijkheid is namelijk
door de vrijheid en gelijkheid van alle autochtone mannen in de westerse landen
gebiologiseerd. Sociale mannen, die andere mannen tot niet-mannen (iets onduidelijks dat
niet kwalitatief van vrouwen en kinderen te onderscheiden is) kunnen maken, bestaan niet
meer; alleen mannen met huidskleur of een daarmee geassocieerde nationaliteit of herkomst
bevinden zich nog in zo’n positie. Het was dus niet mogelijk de mannelijkheid van het
medische examen te redden door Aletta Jacobs na het behalen van de doctorstitel tot man
uit te roepen: zij miste het kenmerk dat onder gelijkheidsverhoudingen de mannelijkheid
bepaalt: het mannelijk geslacht, de ‘penis’ of ‘fallus’. De vrouw die een
mannelijkheidsmonopolie weet binnen te dringen kan het niet verder brengen dan ‘token
woman’: zij belichaamt symbolisch tegelijk de toelating en de uitsluiting van vrouwen. Zo zijn
de mannen door de uitbreiding van hun broederschappen - een verhouding die van voor het
patriarchaat stamt - een klasse geworden waarvan de aflossing aan de deur klopt. ‘Als zij
kan wat hij kan, is hij geen echte man’, zoals Marijke Ekelschot dit alles samenvatte
27
. De
achterhoedegevechten zijn dan ook heftig. Een professor in de sociale wetenschappen die
door vrouwelijke collega’s omringd wordt is niet beter dan een schooljuf: daarom mogen in
Amsterdam vrouwen geen professor in de sociale wetenschappen worden. De ‘wetten van
Sullerot’ blijken uitdrukking van een dramatiek, waarop alleen Freud enig licht wist te werpen. 
Dat het met het socialisme niet zo goed gaat is dan ook niet verwonderlijk. Het bleek een
strijd tussen mannen onderling om patriarchale broederschapsrechten; toen vrouwen en
andere niet-mannen die rechten ook claimden, vonden veel mannen het niet meer leuk. Er
zullen nog heel wat geslachten gedeconstrueerd moeten worden voordat een socialistische
beweging opnieuw denkbaar wordt. En als ook witte mannelijke socialisten zich achter de
positieve actie voor niet-mannen en niet-witten scharen, schiet die deconstructie tenminste
een beetje op.
                                                
24
A.C. van Baalen en M.C.F. Ekelschot, Geschiedenis van de vrouwentoekomst, De Bonte Was, Amsterdam 1980.
25
Zie bijv. de Hoge Raad, 18 mei 1883, geciteerd bij W.H. Posthumus-van der Goot, Van moeder op dochter. De
maatschappelijke positie van de vrouw in Nederland vanaf de Franse tijd. [1968] Reprint Sun Nijmegen 1977, p 98: ‘De vrouw
kan niet geacht worden in het volle genot van haar burgerlijke en burgerschapsrechten te zijn, omdat zij het recht mist om kiezer
te zijn.’ Daarom hebben vrouwen dus geen kiesrecht.
26
Posthumus-van der Goot, Van moeder op dochter, p.47
27
in Opzij, januari 1988.
Previous page Top Next page