Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 11 
Next page End 1 2 3 4 5 6  

1
ANNEKE VAN BAALEN
Primaire en secundaire klassen: wat
feministen van het marxisme kunnen
leren, en wat niet
Van de kant van de fem-soc zijn klachten gekomen over het klassemodel van Barbara
Mehrhof. Het beloofde artikel hebben we echter (nog) niet gekregen, dus we kunnen niet zo
goed op die bezwaren ingaan. In een stukje in het fem-soc-blad werd beweerd dat we alle
klasseverschillen hadden gereduceerd ‘tot het verschil tussen kut en lul’ - maar dat had
Barbara toch echt niet gedaan, dus dat helpt ons ook niet verder.
Het dubbele klassemodel geeft echter problemen genoeg, dus daarom gaan we er hier zelf
nog maar wat verder op in. Barbara Mehrhof schreef naar aanleiding van één konkreet
politiek punt, nl. het gevaar dat de vrouwen die banden hebben met de heersende
mannenklasse de opkomende vrouwenbeweging naar hun hand zetten. Maar als je verder
wilt ingaan op de manier waarop dat gebeurt zoals wij beweren (niet alleen door veel en hard
praten, maar ook door de inhoud van de dingen die veel en hard gezegd worden, zoals ik
heb het recht om, ik heb het gevoel dat), zul je beide klassentegenstellingen veel verder
moeten uitwerken. En daarbij stuit je dan op de vraag wat de verhouding is tussen de
primaire klassen (mannen tegen vrouwen) en de secundaire klassen (mannen tegen
mannen, allen vergezeld van de vrouwen die ze zich middels de primaire klasse-
onderdrukking toegeëigend hebben). In hoeverre is een feministiese klasseteorie marxisties?
Het vervelende van deze vraag is dat hij ons dwingt tot het bestuderen van een rijstebrijberg
van mannelijke teorieën. Het werk van Marx en Engels, die de klassenteorie hebben
ontworpen, vult minstens 40 delen kleine lettertjes en omvat anderhalf (Engels verdiende
voor beiden het geld in de fabriek van zijn vader) leven van studie en politieke aktie. Al die
studie en aktie brachten Marx en Engels tot een sterk groeiend inzicht in de oneindige
ingewikkeldheid van de menselijke samenlevingen in hun historiese ontwikkeling, en
bovendien tot het besef (bij Marx sterker dan bij Engels) dat dergelijke inzichten nauwelijks
vereenvoudigd kunnen worden, omdat zij anders óf bijdragen aan zinloos geweld, óf aan
inkapseling van de arbeidersbeweging. Marx is daar zeer nadrukkelijk over. In een
voorwoord tot zijn belangrijkste boek, Het Kapitaal, waarschuwt hij ervoor dat de aansluiting
op de praktiese problemen en de dagelijkse ervaring van de lezer pas ontstaat als deze het
hele boek begrepen heeft. Daar is met zijn metode eenvoudig niets aan te doen. Ik heb dat
altijd een ergerlijk hooghartig standpunt gevonden, maar ja, makkelijk praten.
Intussen zijn er in de afgelopen eeuw natuurlijk van allerlei inleidingen en toelichtingen
geschreven, dus het is misschien iets gemakkelijker geworden.
Het blijft echter wel zo dat de vrouwenbeweging niet kan wachten tot we allemaal die 40
delen gelezen hebben. We moeten bezig blijven met onze strijd nú. Maar ja, als Marx gelijk
heeft, dan werkt het kapitalisme ook in vrouwen door, en bovendien verdeelt het vrouwen
over de verschillende (mannen)klassen. En misschien moeten wij ook wel weten hoe
mannen georganiseerd zijn, om ze effektief te kunnen bestrijden. Het blijft een kwestie van
prioriteiten stellen, maar zoals de zaken nu staan lijkt het me een taak voor vrouwen die met
een maatschappelijk been in het marxisme staan om de anderen uit te leggen wat ze daar
nu opgestoken hebben.
Omdat ik tot die vrouwen behoor, zal ik daar dus maar mee beginnen.Wel met veel
aarzeling, want die 40 delen (waarvan ik maar een klein beetje gelezen heb), en alle
boekenkasten die erover volgeschreven zijn (idem), kunnen je aardig onzeker maken. Maar
we hebben tenminste enig houvast om te selekteren: onze eigen bevrijding. En omdat het
                                                
1
Verschenen in Feminist II, De Bonte Was, Amsterdam 1977
Previous page Top Next page