Navigation bar
  Print document Start Previous page
 5 of 11 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10  

5
Volgens Hegel wordt de geschiedenis voortbewogen door de wereldgeest, de Absolute Rede
(een soort gerationaliseerde god). Deze ontvouwt zich op een speciale manier. Volgens
Marx’s samenvatting van Hegel gaat dat zo: de rede (en haar verdedigers) stelt zich op een
bepaalde manier in een bepaalde these (stelling), (Hij zegt dus: dit is redelijk). Dan, in Marx’
woorden: ‘ als ze er eenmaal toe gekomen is zichzelf als these te poneren, splijt deze these
zich doordat zij zich in tegenstelling tot zichzelf opstelt, in twee elkaar tegensprekende
gedachten, in positief en negatief, in ja en nee. De strijd tussen deze twee tegengestelde, in
de antithese besloten liggende elementen, vormt de dialektiese beweging. Het ja wordt nee,
het nee wordt ja, het ja wordt tegelijkertijd ja en nee, het nee wordt tegelijkertijd nee en ja; op
deze manier houden de tegenstellingen elkaar in evenwicht, neutraliseren ze elkaar, heffen
ze elkaar op. De samensmelting van deze twee elkaar tegensprekende gedachten vormt een
nieuwe gedachte, de synthese van de twee. Deze nieuwe gedachte splitst zich weer in twee
tegenstrijdige gedachten die hunnerzijds weer een nieuwe synthese vormen. Uit dit
voortplantingswerk groeit een groep gedachten. . . enz.’
Hegel verklaart alle maatschappelijke instituten uit het resultaat van dit denkproces van de
Absolute Rede - tot en met de Pruisiese monarchie (wat hem een jaargeld van de koning
opleverde). Volgens Marx is dit niet juist: Hegel heeft alles juist verkeerd-om verklaard: hij
moet op zijn voeten gezet worden. Niet de een of andere door de Iucht zwevende geest
brengt de sociale werkelijkheid voort, de mensen zelf in hun echte materiële leven zijn de
basis daarvan. Volgens Marx ontwikkelt dat materiële leven zich echter wel volgens de
Hegelse bewegingswetten: these, antithese, synthese.
Huiselijk kommentaar :
Deze dialektiek heeft, zoals te begrijpen is, weer enige boekenkasten opgeleverd. Want je
kunt je er nog wel iets bij voorstellen als je de dialektiek opvat als de beschrijving van een
denkproces zoals zich dat in je eigen hoofd, of in een groepsdiskussie, afspeelt: welles -
nietes, nou ja, een beetje ja, een beetje nee, nee het is toch anders, maar ja...nee... enz.
Maar het is natuurlijk de vraag, ten eerste, of alle denkprocessen altijd zo gaan (en dan laat
ik ons dierbare ‘vrouwelijke denken’ er nog maar buiten), en ten tweede, of die manier van
denken een afspiegeling van de ontwikkeling (beweging) van de sociale werkelijkheid is.
Konsekwent toegepast heeft het dialektiese werkelijkheidsbeeld in elk geval iets stars en
mechanies.
Aan de andere kant kàn het dialekties denken, als het eenmaal op zijn voeten is gezet, dus
in verband gebracht met het dagelijks leven, ook heel bevrijdend werken. Je kan het je zo
voorstellen: de mensen moeten leven in omstandigheden die ze zelf niet gemaakt hebben,
en omdat die niet volmaakt zijn, verzetten ze zich ertegen. Terwijl ze de gebruikelijke dingen
doen, wijzen ze die tegelijkertijd, soms alleen in hun hart, af. Ze zeggen nee tegen die
omstandigheden, meestal zonder dat ze direkt weten hoe het anders zou moeten. Zo
zweven ze tussen ja en nee. Ze werken mee, en ze werken tegen. En omdat ze ook
tegenwerken, zit de tegenstelling tot het bestaande (soms) al opgesloten in dat bestaande.
En daarom moet je, als je ergens de pest over in hebt, niet bij de pakken van de
onderdrukking neer gaan zitten maar moet je goed kijken wat er gebeurt als je nee zegt: dan
kan je de werkelijkheid soms ineens ‘kantelen’ (in je hoofd dus!), met andere ogen zien: want
wel blijkt dan dat er anderen zijn die ook eigenlijk nee zeggen en tegenwerken, en met hen
kan je die nieuwe werkelijkheid ook echt gaan vormgeven (niet alleen in je eigen hoofd, maar
in werkelijke verhoudingen). (Hier zit het verschil tussen revolutionaire en reformistiese
bewegingen. Reformisten denken dat je de werkelijkheid van stap tot stap moet veranderen.
Revolutionairen denken dat dat niet werkt, dat een werkelijke verandering zijn basis vindt in
een totale gemeenschappelijke afwijzing, niet in een beetje meer of minder, en dat een
synthese, op hoger nivo, pas dan gevonden kan worden.)
MATERIALISME
Marx beschouwt zichzelf dus als dialektikus, en als een materialist. Het materialisme stelt dat
niet de ideeën de werkelijkheid voortbrengen, de gedachte niet voor de daad komt (dat heet
idealisme), maar dat de werkelijkheid de basis is voor ideeën, dat gedachten voortspruiten
Previous page Top Next page