Navigation bar
  Print document Start Previous page
 72 of 107 
Next page End 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77  

VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
72
Ik en de ambtenaar
Ons dorp heeft een klein centrum, twee nieuwbouwwijken die daar kilometers vanaf liggen, een
wijk waar men van plan is te gaan bouwen, nog verder dan de andere wijken. Een langgerekte
gemeente kun je wel zeggen. De verbindingswegen zijn bepaald niet vriendelijk voor wandelaars
en fietsers. Kinderen zijn meestal gebruikers van fiets en benenwagen als ze in het verkeer
worden losgelaten. Heel eng, maar op den duur niet te vermijden. 
Bij ons in de gemeente is het de gewoonte de kinderen in te enten in het Groene-Kruis-gebouw.
Met een groep vrouwen besloten we B. en W., gemeenteraad en fraktievoorzitters te vragen of dat
inenten op de scholen kon plaatsvinden. De schooltandarts komt ook in de school, dus waarom
niet? We vinden het gevaarlijk de kinderen onnodig aan het verkeer bloot te stellen. Bovendien
moeten ze onnodig verzuimen. Daar komt bij dat veel moeders hen willen begeleiden. Buitenshuis
werkende moeders moeten vrij vragen en moeders die thuis kleine kinderen hebben moeten een
oppas zoeken, iets wat tegenwoordig niet makkelijk is omdat veel vrouwen een taak binnen- en
buitenshuis hebben. Er is een enkele vader die deze taak op zich neemt maar dat zijn gunstige
uitzonderingen. Mannen hebben die zorg meestal niet. De meeste ambtenaren die allerlei dingen
voor mensen bedenken zijn mannen en die denken niet aan de hier boven beschreven problemen,
soms niet eens uit domheid?
Dus besloten we er in een brief op te wijzen en te vragen of het anders kon. We hebben de daad
bij het woord gevoegd en de brief verstuurd, keurig met een naam en adres er onder, om kontakt
zo makkelijk mogelijk te maken. De brief kwam p.o. terug, met een voorgedrukt briefje, waarin
aangekruist was dat er een handtekening op moest, om behandeld te worden. Ondertekend door
een ambtenaar wiens naam onleesbaar was! Onze brief, voorzien van mijn handtekening weer
terug naar het gemeentehuis.
Enige weken later werd ik opgebeld door de inspekteur van het onderwijs. Bij het opnemen van de
telefoon zei ik na een vriendelijk goede middag 'Met Nel.' Na enige tijd zegt de stem aan de
andere kant 'Met mevrouw ?' 'Ja, u spreekt met Nel, dat klopt. Helaas heb ik niet zo'n aanleg een
echte mevrouw te zijn.' (Grapje natuurlijk)  Meneer begint me op neerbuigende toon uit te leggen
dat ik helemaal fout ben. Ik heb hém uitgelegd dat het even wennen is maar als er duidelijk Nel
onder een brief staat, met een telefoonnummer, als je dan belt en je krijgt een Nel aan de lijn, dan
is het allemaal prima in orde. Nee, zei meneer, het zou te gek zijn als hij zou moeten zeggen, met
Jan. Dat beaamde ik onmiddellijk. 'Inderdaad, dan zou u moeten zeggen met Jan...,' zei ik. Dat
kon niet volgens hem. Ik beleefd geïnformeerd waarom niet, maar dat kwam niet uit de verf.
Meneer begon zich te ergeren en ging door als een onderwijzer tegen een kind. Het kostte me
moeite mijn geduld te bewaren en het lukte me niet meneer te overtuigen van mijn gelijk. Jammer.
Enfin, veel verloren tijd en energie maar ik had het kunnen verwachten, ze zijn het niet gewend.
Eindelijk kwam meneer op het probleem waarvoor hij belde. Onze brief. Met de inhoud kon hij het
wel eens zijn, maar de manier waarop stond hem niet aan. Ik uitleggen dat dat voor mij geen
bezwaar was; daar ging het niet om. Hij, geïrriteerd, uitleggen dat het volgens hem niet goed was.
Ik uitleggen dat het geen ambtelijke brief was, wat volgens mij logies was, want wij zijn
huisvrouwen en geen ambtenaren, maar dat we alles duidelijk en zonder poespas op papier gezet
hadden. Hij werd boos. Omdat ik niet toegaf dat de brief niet deugde?? Nou ja, ik wéér uitleggen
dat een brief die niet ambtelijk is evengoed wel goed kan zijn. Hij, bozer, zei dat hij de aktie
tijdverspilling vond, dat ze hun tijd wel beter konden gebruiken en dat ambtenaren wel belangrijker
dingen aan hun hoofd hadden. Met zijn salaris zo'n onvruchtbaar telefoongesprek voeren vond ik
verspilling. Meneer werd steeds bozer en zei dat hij me dom vond. Ik uitleggen dat iemand die het
niet met je eens is niet per definitie dom hoeft te zijn. Hij, giftig, noemde dat infantiel. Toen voelde
ik me geroepen om meneer er op te wijzen dat ik me niet wenste te laten beledigen, door wie dan
ook. Waarna ik meneer vroeg de brief nog eens rustig te lezen en er even rustig over na te denken
en me daarná pas weer op te bellen. Meneer, woest, zei dat hij al erg veel gestudeerd had in zijn
leven. Ik gezegd dat ik dat erg fijn voor hem vond. Kennis is macht zeggen ze altijd, dus dat zou hij
dan wel fijn vinden. Meneer nog woester zei dat hij in zijn leven al veel meer had nagedacht als ik.
Dat vond ik onzin en ik vertelde hem dat hij dat in de eerste plaats niet kon weten en dat ik er zelfs
http://www.purepage.com Previous page Top Next page