Navigation bar
  Print document Start Previous page
 96 of 107 
Next page End 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101  

VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
96
Een streekromance
Ik sta voor de etalage van de dorpsfotograaf.
Allemaal trouwfoto's van meisjes waar ik ooit mee op klub, school of handbal heb gezeten.
De foto's hebben iets gemeenschappelijks. Behalve dat alle jongens op elkaar lijken, zijn alle
bruidsboeketten prakties hetzelfde. Maar wat wil je met één bloemist op het dorp.
En dan die glimlach van de meisjes...
De kleuren van de foto's zijn prachtig. Dat wel.
Rechts in de hoek hangt een foto van Frea in zo'n krèmekleurige trouwjurk zonder mouwen terwijl
het toch echt winter is op de foto.
Frea. Ik zie haar voor me. We zaten samen achter in de bus onder mijn jas en ik wenste dat ze
een jongetje was want dan kon ze m'n vriendje zijn.
Daar sta ik dan voor die rot etalage. Ook Frea is met zo'n boerenpummel getrouwd. Eén dag het
stralende middelpunt en daarna voor altijd sloof van man en kinderen.
Nooit!
Terwijl ik sta te peinzen klopt er iemand op m'n schouder. Ik kijk om. Het is Berte. Berte met de
dikke brilleglazen waar ik naast heb gezeten op de middelbare school. Omdat we samen als
laatsten de klas binnen kwamen op de eerste schooldag en er nog maar één bank vrij was.
Ze kijkt naar me en lacht. En achter de dikke brilleglazen lachen haar ogen mee.
Ze vertelt dat ze op gymnastiek van de brug is gevallen en haar knie heeft verbrijzeld. Dat ze
daarom met de opleiding gestopt is. Als ze later wegloopt zie ik dat ze een beetje mank is.
Ze pacht nu een klein boerderijtje van een rijke hereboer (dat ze nog bestaan) in een buurtschap
van het dorp. Er flitst iets door me heen. Vroeger wilde ik boerin worden met z'n tweeën. Maar ja.
Berte vertelt hoe heerlijk ze het vindt om daar alleen te wonen. Om de beesten te verzorgen en op
het land te werken.
'Of ik een keer langskom?'
Ik wil nog twee weken bij m'n moeder blijven. Dan is de vakantie voorbij en moet ik terug naar
Amsterdam. Naar m'n kamer op vier hoog achter.
'Ja, ik wil graag komen.'
We nemen afscheid. Berte raakt m'n armen even aan en loopt dan weg.
De volgende dag fiets ik naar haar boerderijtje.
Het word steeds stiller om me heen. Geen auto's meer. Alleen maar vogels die hard door de stilte
heen fluiten.
Een briefje op de deur: Ik ben op het land. Kom om drie uur terug. Ga maar vast naar binnen.
Binnen is het eenvoudig, bijna armoedig. Het ontroert me. 
Berte komt binnen. Ze begroet me hartelijk.
Ze heeft een overall aan die, gek, niet alleen stoer maakt, maar ook zacht. We drinken thee. Niet
zo lang. Dan moet ze weer aan het werk.
'Er is zoveel te doen,' verontschuldigt ze zich.
Het is niet afgesproken maar ik loop met haar mee naar het land. Kijk goed hoe zij het doet en
samen werken we verder. Het is stil tussen ons. Ik voel Berte zo nu en dan naar me kijken. M'n
rug doet pijn, maar als ik Berte zie zwoegen ga ik toch maar verder.
Tegen de avond gaan we terug naar huis.
We eten wat en nemen afscheid.
'Dag.'
'Dag.'
'Tot morgen?' vraag ik.
'Tot morgen,' zegt Berte.
Ik fiets naar huis.
En zo verstrijken de dagen.
We werken zwijgend naast elkaar. Het werk is zwaar maar prettig.
Ik begrijp niet dat Berte al dit werk alleen kan.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page