VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
97
Soms praten we. 's Avonds na het eten als we in de kleine bongerd zitten. Als het stil is en de
lucht vol geuren.
Berte vertelt over haar ouders, die als maar zeggen dat ze moet trouwen. Dat een vrouw zonder
man niemand is.
En ik herken het. Mijn moeder die zo graag een kleindochter wil en dan naar mij kijkt.
We voelen de druk van onze ouders en de omgeving. Maar we weten dat we nooit zullen trouwen.
Berte praat over haar werk. Ze houdt van haar werk. De zon glijdt over haar gezicht. Ik zie kleine
rimpeltjes rond haar ogen en ik vind ze mooi.
En dan is het de laatste avond. Ik ga terug naar Amsterdam. We moeten afscheid nemen.
Waarom doet dat pijn?
Berte is op het erf bezig. Ik kijk naar haar door het raam en ik besluit om te blijven.