Sonja Prins, HERINNERINGEN AAN TRUDE BENEDIC, een vrouw in verzet. De Bonte Was 1980
15
Eerste huwelijksjaren
Een paar jaar later, toen Toni en ik lid van de KPD waren, zei Emil tegen mij: 'Kom vanavond met
Toni bij ons. Er zijn nog meer funktionarissen en Thälmann geeft ons instrukties.'
Toni en ik waren de eersten. Het regende zo hard, dat je bijna niet over straat kon gaan. Käte, de
oude moeder van Emil en Ellie, was heel vroom opgevoed; het heeft een tijd geduurd voordat zij
zich verzoende met de politiek van haar kinderen. Zij was in de keuken toen Ted binnenkwam,
groot als een Herkules, met een blauwe broek aan en een schipperspet op zijn hoofd. Toen hij met
zijn pijp in zijn mond aan tafel zat, kwam Käte en begon uit te varen: 'Man, je kunt je voeten ook
wel es een beetje beter schoon maken, je hebt alles nat gemaakt!' Wij begonnen allemaal te lachen
en Teddie pakte Käte om haar middel en draaide met haar de kamer rond. 'Käte, zet nou eens een
van je lekkere bakjes koffie,' zei Emil, 'Voor Teddie Thälmann en voor ons.' 'Wat zeg je Emil?
Thälmann, waar is die dan?' 'Die heeft toch net met jou gedanst!'
Käte moest toch het laatste woord hebben. 'Het kan me niet schelen, Thälmann, al ben je nog zo'n
grote kolos, maar je voeten maak je schoon!'
Ted kwam weer aan tafel zitten. Naast ons stond een klein tafeltje met een schrijfmachine voor
onze sekretaris. Eerst vertelden wij onze moeilijkheden en toen legde hij ons uit hoe wij het werk
het beste konden aanpakken. Het belangrijkste was om altijd te zorgen dat alles werd uitgevoerd
zoals het was afgesproken, zei hij. In Dusseldorf hadden wij zes distrikten en in elk distrikt een
aantal afdelingen met een afdelingsleider. Toni moest in ons distrikt het werk verdelen en
kontroleren, elke avond van half 7 tot half 10 maakte hij zijn rondgang door de afdelingen en ging
op huisbezoek als er klachten waren. Zo kon er niets vergeten worden en er was altijd een goede
verbinding tussen de afdelingen en het distrikt. Zo moest het overal gaan, zei Ted.
Twee dagen later hadden wij een ledenvergadering in twee grote zalen, met Ted als spreker. Er
ging enthousiasme van hem uit, veel hoop en nieuwe kracht. Na afloop zat hij gewoon in
hemdsmouwen een pot bier met de kameraden te drinken en ondertussen wees hij ons als een vader
op onze fouten. Een week bleef hij bij ons. Wij hebben in die tijd veel leden gewonnen, Toni en
Emil werkten dag en nacht. Emil was verantwoordelijk voor de krant en Toni hielp hem na zijn
werk in de afdelingen. Er werden openbare vergaderingen belegd met muziek en deklamatie en bal
na afloop. Van huis tot huis hoorde je over Thälmann spreken.
Het fascisme versterkte zich, de Jonge Garde werd verboden. Toch werd de krant uitgegeven, onder
een andere naam. Schupo's stonden op de hoeken van de straten en drongen de huizen binnen, de
jongens werden gefouilleerd en op de politieposten mishandeld. 'Rood zwijn kommunistische
hond - vervloekte honden,' heette het daar. De SA marcheert, de ramen gaan open, emmers water
en bloempotten vallen naar beneden, er wordt geschoten, overvalwagens jagen door de straten. De
kranten stonden vol over kommunistische terreur, velen geloofden het en werden bang voor ons. In
de bedrijven zaten spionnen, die hun eigen kollega's verrieden. Wij werkten nu in kleinere ploegen,
als er bedrijfsvergaderingen waren stonden de beste kameraden op wacht.
Thuis had ik mijn werk volbracht, de kinderen waren nu groot en een steun voor mijn moeder.
Twee en een halfjaar was ik met Toni verloofd geweest en nu wilden wij trouwen. Ik durfde niets
tegen vader te zeggen, want er was nergens een woning te krijgen en hij zou me op staande voet op
straat hebben gezet. Op de afgesproken dag sloot ik de winkel voor een paar uur, Toni vroeg verlof
op zijn werk en wij gingen naar het stadhuis om te trouwen. Ik was tweeëntwintig en hij
vierentwintig. Het was wasdag, toen ik terugkwam zette ik mezelf aan de was net als altijd.
Een paar maanden later, in 1926, slaagden wij er in om een grote zolderkamer te huren, tegenover
de gevangenis van Ulm. Vier weken daarna kwam Toni zonder werk. Onze inkomsten waren 60
mark per maand, de huur was 25 mark en zo bleef er net genoeg over om 8 dagen van te leven.
Op een zondag stuurde mijn moeder de tweeling op visite, om te vragen of het mij goed ging. Voor
ons laatste geld kocht ik wat gebak. 'Mama vraagt of je niet genoeg te eten hebt,' zei Bini. 'Zij vindt