VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979 
32
Dag van de werkende vrouw 
 
Werkende Vrouw, met hoofdletters. Dat het hoofdletters waard is, voel je vooral 's morgens, als je 
met één oog open grabbelt naar het knopje van de ratelende wekker met het niet te vervullen 
verlangen 'O, was het maar een uur vroeger'. Je dwingt je onwillige benen het bed uit en spant je 
lichaam gelijk voor een verontruste race naar de ijselijke kreet, die uit het kamertje van je bijna 
tweejarige dochter door het huis scheurt en allerafschuwelijkste tonelen doet vermoeden. Het 
blijkt, dat zij haar 'doekedoek' slechts mist, zonder hetwelk zij onmogelijk haar laatste luie tukje 
kan doen, voordat ook voor haar de opwindende dag begint. 
Vervolgens kweek je op het koude zeil van de keuken ijsvoeten (gegarandeerd uren houdbaar), 
bedrijvig te veel handelingen tegelijk plegend, als harde boter op boterhammen dwingen, fluitend 
water op de thee gooien, een krachtige uitschieter makend met de chocolade hagelslag, zodat wel 
de hele aanrecht, doch niet de boterham volgestrooid is, naar de kamer rennen voor iets 
onontbeerlijks dat je dan in de keuken terugvindt, melk te heet laten worden en dit geheel 
regelmatig onderbroken door een dwingend 'kiek kiek' van tussen de spijlen van het kinderbedje, 
waar natuurlijk op gereageerd moet worden... 
Ongeveer op dit moment wordt twee tegen één je aandacht voor langere tijd (té lange tijd) op je 
spruit gevestigd door een ondraaglijke geur, die zich snel (gassen zijn snel) door je genoeglijk 
flatje verspreidt. Het moet gezegd worden, dat je op dit moeilijke moment gewaardeerde 
medewerking van je dochter verkrijgt, die zich de ernst van het ogenblik ten volle bewust is en dit 
uit door met topsnelheid zich van haar juist losgemaakte luier te ontdoen, je aan het benodigde 
toiletpapier te herinneren door luid 'pie-pie-pie' te roepen en dan te gaan zitten wachten op de 
dingen, die komen gaan. Die dingen bestaan dan uit armpjes, beentjes en andere uitsteeksels van 
de lange roze slingers pie-pie-pie te ontdoen, de met bruine substantie besmeerde handjes weer 
hun normale kleur te geven, het neergeplofte bibsje van de commodedoek los te weken, en een 
flinke boenbeurt. 
Mits je dan vooral niet op de klok kijkt, heerst er even een weldadige rust, wanneer je met' drie-
turven-hoog'aan tafel zit voor het gezamenlijk nuttigen van Het Ontbijt. Zij neemt dit zeer ernstig. 
Het denkrimpeltje boven haar wipneusje doet een moeilijke keus vermoeden tussen dat rijkelijk 
belegde, doch wel erg klein uitgevallen stukje en die grote brok, die zijn rug gevrijwaard heeft van 
elke aanraking met beboterd mes of strooisel. Het genot van de vrije keuze wordt daarop 
gedemonstreerd door het uitverkoren brokje uitbundig ter hoogte van het boven op haar hoofdje 
wiebelende paardestaartje te heffen en het dan snel tussen haar witte tandjes te steken. Zij hoedt 
zich voor elke verspilling van dit zo belangrijke voedsel en zo is deze fase snel ten einde. 
De klok wijst dan 10 minuten later dan hij behoorde te doen en de Vrouw wordt zich weer bewust 
van haar adjektief 'Werkende' en dies worden de laatste hindernissen in versneld tempo genomen 
en gaat het in straaljagervaart naar het dagverblijf. 
Het kleine vrouwtje werpt haar Moeder nog een laatste appreciërende blik toe, maar - veilig 
gezeten op de arm van 'Tante' - verkneutert ze zich er al in of ze eerst het hobbelpaard zal gaan 
schuiven of toch maar weer eens proberen dat wiel van het houten karretje af te peuteren, of zou 
dat kindje met het lange haar ook komen, waar je zo fijn aan trekken kan? In ieder geval wachten 
haar weer een paar heerlijke uren. 
De grote Vrouw wordt in het zakenleven opgenomen, neemt diktaten op, beantwoordt de telefoon, 
tijpt een lang koncept, zoekt de post uit, voert beminnelijke konversatie met een buitenlander, die 
wat al te lang op haar 'Baas' moet wachten, kortom, zij heeft zich gemetamorfoseerd van 'Moeder 
en Huisvrouw' in 'Werkende Vrouw'. Snel en doeltreffend werkt ze zich door haar dagtaak heen en 
door de drukke bezigheden is het zo weer vijf uur. 
Dan ziet zij de vertrouwde stadsbeelden in omgekeerde volgorde van de morgen en wacht bij de 
krèche met verlangen naar de uitgestoken armpjes van haar weer warm ingepakte lieveling, waar 
ze 's avonds in weldadige ontspanning mee speelt en lacht. Ze brengt het kindje tenslotte naar 
bedje toe en als beloning voor die lange dag vangt ze uit de slaperige oogjes nog een laatste 
aanhankelijke blik op en hoort half door de in de knuistjes geklemde 'doekedoek': 'Mamma...'