Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 21 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7  

2
(2-4-8-16 enzovoorts) terwijl het voedsel dat zij tot eigen levensonderhoud produceren
niet sneller toeneemt dan een rekenkundige reeks (2-4-6-8-enzovoorts). Honger, armoede
en een vroegtijdige dood zijn voor een groot deel der mensheid onontkoombaar.
Het cijfermateriaal waarop Malthus zich baseerde was afkomstig van onderzoek naar de
Noord-Amerikaanse bevolkingstoename in de l8e eeuw. Daar had zich elke 25 jaar een
verdubbeling van het inwonersaantal voorgedaan - tenminste bij de immigranten; van de
indianen waren er steeds minder gekomen, meldde Malthus plichtsgetrouw - dus die
bevolkingstoename moest als normaal menselijk opgevat worden, als een absoluut
gegeven, dat slechts door natuurrampen of hongersnoden aangetast kon worden.
Natuurrampen, hongersnoden, ellende en armoe waren dan ook volgens Malthus een
noodzakelijk kwaad. Sterker nog, het voorkómen van ellende zou het leven op aarde pas
echt ondragelijk maken omdat er dan veel te veel mensen zouden zijn. Voor Engeland
stelde Malthus dan ook voor om de armenwetten onmiddellijk af te schaffen. Voedsel-
voorziening aan mensen die niet in hun eigen onderhoud konden voorzien zou er maar toe
leiden dat ze zich gingen voortplanten, met als gevolg dat er steeds meer armen zouden
komen, wat voor henzelf toch ook niet prettig was.
Er verschenen vele kritieken op Malthus' stelling dat er per definitie te weinig voedsel
zou zijn voor iedereen, verhandelingen over verbeteringen in de landbouwsystemen
waardoor ongekende oogsten werden geproduceerd en bevolkingscijfers uit allerlei
landen waar niets te bespeuren viel van een 'meetkundige reeks'. Wetenschappelijk
gezien bleef van Malthus' betoog niets overeind maar de propagandistiese uitwerking
van zijn geschrift was niet te stuiten.
Hoe heerlijk was het immers voor de rijken om zich niet schuldig te hoeven voelen over al
die armen. Dat hun tragies lot niet veroorzaakt was door de jammerlijke omstandigheden
waarin zij moesten leven en werken, maar dat juist die omstandigheden als het ware door
de natuur waren voortgebracht voor het heil der mensheid, was precies wat ze wilden
horen.
Marx' kritiek
De bekendste Malthuskritiek is van Marx³.
Marx vond Malthus als ekonoom - zijn bekendheid leverde hem in de jaren twintig een
professoraat in de politieke ekonomie op - helemaal niet zo slecht. Als overbevolkings-
deskundige sloeg de 'baviaan' echter, volgens Marx, louter onzin uit. Hij ontwikkelde
in zijn kritiek op Malthus' konsept van 'absolute overbevolking' het begrip 'relatieve
overbevolking'. Volgens Marx ligt het aan de produktiewijze in een bepaalde historiese
periode of er mensen tot 'overbevolking' gemaakt worden en hoeveel. Een kenmerk van
het kapitalisme is dat er een permanente, ja zelfs een steeds in aantal toenemende
overbevolking is, dat wil zeggen een steeds groter aantal mensen dat van het bezit van
produktiemiddelen wordt buitengesloten om er, als het kapitaal behoefte heeft, grote
aantallen goedkope arbeidskrachten uit te putten. Dat er steeds meer armen komen heeft
dan ook niets met de natuur te maken en alles met het kapitalisme, dat eerst mensen hun
eigen middelen van bestaan afpakt om ze vervolgens zolang als ze bruikbaar zijn te
kunnen uitbuiten; met het gevolg dat degenen die niet (meer) bruikbaar zijn voor het
kapitaal - de 'overbevolking' dus - een nog jammerlijker bestaan hebben dan degenen die
zestig uren in de fabriek mogen werken. Verdergaande mechanisatie zou - aldus Marx-
voor steeds grotere legers 'paupers' zorgen, een ontwikkeling die hij in zijn meest
optimistiese momenten liet eindigen met een opstand van een deel van de 'paupers' samen
met arbeidersters tegen het kapitaal!
Dat het aan de produktiewijze ligt of er zogenaamde overbevolking of onderbevolking is
of niet, kan ook geïllustreerd worden met de in de 16de eeuw gestarte deportatie van
mensen uit verschillende Afrikaanse landen naar Amerika. Daar werden ze verkocht als
werkkracht, voorzover ze de reis overleefd hadden, en ze werden verder tot een
slavenbestaan gedwongen door de 'wettige' eigenaars. Geschat wordt dat tot aan het
                                                
3
K. Marx, Grundrisse (1857/58) Penguin 1973, p 604-608
Previous page Top Next page