Navigation bar
  Print document Start Previous page
 3 of 21 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8  

3
begin van de 19de eeuw 22.000.000 mensen gedeporteerd zijn, van wie er 11.000.000
tijdens het transport om het leven gekomen zijn. Geschat wordt ook dat door toedoen van
slavenjagers in Afrika zelf 100.000.000 mensen zijn omgekomen.
'De slavenhouder koopt zijn arbeiders zoals hij een paard koopt. Wanneer hij een slaaf
verliest, verliest hij een kapitaaldeel, dat hij door een nieuwe besteding op de slavenmarkt
moet vervangen. Maar: "De rijstvelden van Georgië en de moerassen van Mississippi
mogen op een fatale wijze schadelijk zijn voor de menselijke konstitutie, nochtans is de
vernietiging van menselijk leven niet zo groot of zij kan worden goedgemaakt uit de
overvloedige reservoirs van Virginië en Kentucky. Overwegingen van economiese aard,
die nog een zekere waarborg konden bieden voor een menselijke behandeling van de
slaven, voorzover het belang van de meesters samenviel met het welzijn van de slaven,
worden na invoering van de slavenhandel omgekeerd de oorzaak van de meest ekstreme
vernietiging van de slaven; immers zodra de slaaf door toevoer uit andere neger-
reservoirs kan worden vervangen, wordt zijn levensduur minder belangrijk dan zijn
produktiviteit tijdens zijn leven. In een op slavenarbeid gebaseerd ekonomies stelsel is
het derhalve een stelregel dat in landen met een slaveninvoer de meest effektieve
ekonomie die is, waarbij de grootst mogelijke hoeveelheid arbeid in de kortst mogelijke
tijd uit het menselijk vee (human cattle) wordt geperst."'
4
De behandeling als 'menselijk vee' betekende ook dat vrouwen niet alleen slavenwerk
moesten verrichten, maar dat ze ook als fokvee werden behandeld.
'Een jaar nadat de import van Afrikanen gestopt was, besliste een rechtbank in South
Carolina dat slavinnen geen enkel recht op hun kinderen konden doen gelden... omdat "de
jongen van de slaven ... op hetzelfde nivo staan als andere dieren."'
5
Natuurlijke historie
Het waren niet alleen rechters die zorgden voor rechtvaardigingen van het gedrag van
slavenhouders en van al die andere mensen die van de uitbuiting en onderdrukking
leefden en profiteerden: de denkende standen waren al een eeuw bezig die rechtvaardi-
ging in allerlei wetenschappelijke vormen te ontwikkelen. Zo had de Zweedse botanikus
Linnaeus al in 1739 de mensheid keurig geordend, als onderdeel van zijn 'Systema
Naturae': Onder het kopje 'antropomorpha' (mensvormigen) kunnen wij dan ook
aantreffen:
'Europeus albus (witte Europeaan): (...) schrander, vindingrijk, (...) blank, sanguinisch.
(...) Hij wordt geregeerd door wetten.
Americanus rubescens (rode Amerikaan): tevreden met zijn lot, vrijheidslievend, (...)
door de zon verbrand, cholerisch. (...) Hij wordt geregeerd door gebruiken.
Asiaticus luridus (vaalgele Aziaat): (...) trots, gierig, (...) geelachtig, melancholisch, (...) Hij
wordt geregeerd door overtuiging.
Afer niger (zwarte Afrikaan): (...) slim, lui, nalatig, (...) zwart, flegmatisch. (...) Hij wordt
geregeerd door de eigenmachtige wil van zijn meesters.'
6
Dat boek verscheen in 1739, de tijd van de verlichting, de tijd waarin de opkomende
natuurwetenschappen steeds meer het model werden voor het inventariseren, ordenen en
verklaren van menselijke gedragingen en gebeurtenissen. Al deze geleerden probeerden
dat wat voor de werkelijkheid gehouden werd het karakter van 'natuurlijk' mee te geven.
Linnaeus en veel van zijn tijdgenoten meenden verschillende mensen'merken' te hebben
kunnen inventariseren, de latere geleerden zouden het op zich nemen om een zogenaam-
de logika aan te brengen in die indeling. Die logiese indeling ging verder dan het
aanbrengen van een hiërarchiese ordening in een in vieren gedeelde mensheid.
In Linnaeus' tijd werd over het algemeen nog de scheppende hand van god achter het be-
staan van mensen gezocht. Aan de hand van de bijbel werden verschillende interpretaties
                                                
4
K. Marx, Het Kapitaal (1868), De Haan 1972, p 83
5
A. Davis, Women, Race and Class, The Women's Press 1981, p 7
6
L. Poliakov, De Arische mythe, over de bronnen van her racisme en de verschillende
vormen van nationalisme (1971), Meulenhof 1979, p 162
Previous page Top Next page