Navigation bar
  Print document Start Previous page
 10 of 11 
Next page End 5 6 7 8 9 10 11  

10
fascist’. Haar gelijkheidsideaal neemt al lang geen genoegen meer met specifieke
persoonlijkheidskenmerken van bepaalde mensen met een bepaald verleden, zoals die in
autoritaire persoonlijkheid van Adorno worden beschreven. Als er al zo’n persoonlijkheid
bestaat, dan kan dat alleen als hij in ieder van ons zit. In tegenstelling tot de konservatief
benadrukt de progressief dan ook vaak dat zij of hij ook zo is; ze is er zelfs trots op.
28
Wat alle nare dingen die in mensen zouden zitten betreft, onderscheidt de progressief zich
dus niet scherp van de konservatief. Het enige lichtpuntje is dan ook dat de progressief ook
wel aardige dingen ziet, zoals ‘vrijheid’, ‘nieuwsgierigheid’, ‘kreativiteit’ en waarschijnlijk ook
wel ‘ondernemingslust’, al die eigenschappen die het liberalisme in zijn mensbeeld heeft.
Geheel ook in overeenstemming met het liberalisme ziet de progressief de aantasting van al
die aardige dingen die ‘in mensen zitten’ vooral belichaamd door linkse mensen.
Dat wil overigens, schijnbaar paradoksaal, niet zeggen dat de progressief rechts
stemt.Integendeel, zij stemt links, juist op die partijen die helemaal vol lijken te zitten met
soortgenoten, met sociokraten, al die mensen die sinds zij ontdekt hebben dat het reëel
bestaand socialisme niet blijkt te zijn wat ze hadden willen geloven, zich erbij neergelegd
lijken te hebben dat er geen alternatief voor het kapitalisme kan bestaan, net zoals er geen
alternatief voor de zwaartekracht bestaat.
De korpo-demokratie
De in sociokratiese omgangstechnieken opgeleide krachten werken op een zeer groot aantal
beleidsterreinen: die van kinderbescherming, drank- en drugsbestrijding, reklassering,
opbouw-, vormings- en buurthuiswerk, streetcorner-, vrouwen- en minderhedenwerk,
onderwijs begeleiding, geestelijke gezondheidszorg, scholen, adviesdiensten voor opvoeding
en seksualiteit, bedrijfsmaatschappelijk werk, sociale diensten, om er maar een paar te
noemen. Allerlei soorten bezigheden waar scholing, hulpverlening en ordehandhaving op
onontwarbare wijze verstrengeld zijn. Vroeger werd de vraag nog wel gesteld of al deze
werksoorten zo ‘gerepolitiseerd’ zouden kunnen worden dat zij bevrijdend en revolutionair
kunnen werken.
29
Nu kunnen we in de krant lezen dat welzijnswerkers moeten leren
ruziemaken en dat het ondanks de bezuinigingen niet lukt om de macht van de
welzijnskoepels aan te tasten.
Voor het moderne korporatisme zijn al deze werkvormen - die ook door deskundig en
betaald begeleide vrijwilligersters kunnen worden uitgevoerd, omdat de technieken zo
eenvoudig zijn aan te leren; één VOS-kursus, en de huisvrouw kan het ook – immers
onmisbaar. Het oude korporatisme ordende mensen in verband van kerk en vereniging, als
leden en lidmaten. De modernere, individualistieser mens laat zich niet zomaar in hokjes
stoppen, in een ‘zuil’ waarin het hele leven door vaste regels en tradities beheerst wordt. Wie
naar de kerk gaat om in een zangkoor te zingen hoeft voor de persoonlijke ontplooiing
geenszins de voorschriften van pastoor of pastor te willen volgen: daarvoor bestaan andere
autoriteiten.
De kerken binden dan ook hun ongehoorzame volgelingen met welzijnstechnieken: de
gesprekgroep is heel wat populairder dan de biechtstoel. De nederlandse Moral Majority, het
ultrarechtse ‘Vrije Vrouwen’-komitee van de RK kerk (bisschop Bomers), Kapitaal (Philips),
vermaaksindustrie (Toon Hermans) en oud-strijders (Alting van Geusau) eist niet, zoals de
amerikaanse, patriarchale orde en gezag, maar ‘individuele keuzevrijheid’: wij willen er vrij
voor kunnen kiezen dat de huisvrouw niet buitenshuis hoeft te werken.
Het sociokraties netwerk strekt zich via welzijnswerk en geestelijke gezondheidszorg over
veel onderdelen van een zeer groot deel van de bevolking uit, in elk geval over al die
mensen die iets te klagen of te protesteren hebben, of met de heersende machten in
aanvaring zijn gekomen.
                                                
28
Zie ook noot 8
29
Zie H. Achterhuis, De markt van welzijn en geluk, Ambo z.j. en in ontkennende zin De Bonte Was, Vrouwen over hulp bij
ziekte en problemen, Amsterdam 1978 en Geschiedenis van de vrouwentoekomst (noot 10), hoofdstuk 12
Previous page Top Next page