VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
60
Die verdomde opvoeding
Op weg van mijn avondschool naar huis (in mijn eigen eend op een spekgladde weg) besef ik
plotseling dat ik de volgende week veertig jaar word.
Het schokt me niet want ik voel me tevreden met de spanning van een schoolonderzoek
Nederlands voor mijn eindexamen VWO net achter de rug.
Maar automaties zet ik de tijd in mijn gedachten 10 jaar terug.
Wat was mijn leven toen nog rustig. Gelukkig dat ik niet wist wat er allemaal stond te gebeuren. Ik
had het zeker niet geloofd als iemand het me had voorspeld. O.k., in 1969 werd ik dertig jaar in
ons eigen huisje met man en twee zonen plus een part-timebaan. Alle faktoren voor een volmaakt
geluk waren aanwezig. Ik had ook geen wensen meer en vond het vanzelfsprekend dat dit, tot aan
het einde der tijden, zo zou blijven. Misschien naïef, maar het was de waarheid. Mijn man werkte
bovendien bij de televisie, dat maakte hem in onze kringen machtig interessant. Alles was even
geweldig en ik leverde mezelf helemaal in, maar dat zag ik toen niet zo. Ik kreeg als klap op de
vuurpijl nog een dochter ook. Dat was het toppunt van geluk.
Komedie spelen is vaak een gewoonte, maar blijft bedrog
Gevoelsmatig kwam ik in de knoop te zitten, maar daar sprak ik nooit over. Ik moest niet lastig
doen, want ik had het als huisvrouw toch reuze gemakkelijk. De mannen hadden het al moeilijk
genoeg in de maatschappij, dus moest je als vrouw niet zeuren. Zo had ik dat geleerd van mijn
moeder en bij mijn man thuis nam de vader ook een uitzonderingspositie in. En ook mijn man
gedroeg zich daar naar. Hij had onregelmatig werk, waardoor ik nooit op hem kon rekenen,
behalve wanneer het hem toevallig eens uitkwam. En dat vond hij dan nog een opoffering ook.
Achteraf logies dat zoiets tot een klimaks moest leiden. We kregen een auto-ongeluk, waarbij het
hele gezin was betrokken. Daar ging de droom aan stukken. Ik werd zeer ekspliciet aansprakelijk
gesteld omdat we in de auto ruzie hadden gemaakt, dus was het mijn schuld. Vóór het ongeluk
hadden we net een groot oud huis gekocht, waar we met gebroken ledematen en alle verdere
ongemakken naar toe verhuisden.
Wie een ezel van zichzelf maakt, moet niet kwaad zijn als mensen op zijn rug klimmen
Inmiddels was het 1973. Ik zal nooit het moment vergeten dat hij me kwam vertellen dat hij er
genoeg van had. Zo maar genoeg, meer niet. En toen ging hij weg. Dit was veel erger dan het
auto-ongeluk. Het leek of hij plotseling was overleden. Ik was radeloos van verdriet. Elk moment
van de dag draaide tot dan om hem en nu was mijn bestaan leeg en doelloos. Dat overlijden heb
ik heel langzaam moeten verwerken. Het was te abrupt en ik kon het niet vatten. Er zat iets
tweeslachtigs in want in werkelijkheid was hij nog ergens. Ik zat uren te luisteren naar geluiden
van autobanden op het grintpad. Maar er gebeurde niets. Ik durfde deze radeloosheid ook aan
niemand te vertellen omdat ik mij ervoor schaamde. Niemand mocht weten dat mijn huwelijk kapot
was, want wij waren altijd zo'n ideaal stel.
Kontakten had ik niet, aangezien ik geen eigen kennissenkring had opgebouwd.
Moest ik nu ineens mezelf zijn? Hoe ging dat in godsnaam? Waar kon je dat leren?
Men lijdt het meest voor het lijden dat men vreest
Het begon met een enkel keertje per telefoon mijn hart te luchten bij een oppervlakkige kennis. Ik
ben ze nog dankbaar voor het luisteren. Ze namen de tijd VOOR MIJ hoe verward ik ook deed.
Langzaam maar zeker ontdekte ik dat ik me niet schuldig hoefde te voelen als ik mijn problemen
vertelde. Wat was dat een opluchting! En wat deed het me goed te merken, dat er nog mensen
waren, die mij de moeite waard vonden.
Overdag kon ik mezelf nog wel handhaven omdat de zorg voor drie kinderen me genoeg afleiding
bezorgde, maar 's avonds was ik één brok ellende. Ik zag verschrikkelijk tegen die eenzame,